Ons bos en onze ontwikkeling – Deel 2

Bos en klimaatverandering

Algemeen wordt aangenomen dat er een verband bestaat tussen de stijging van de gemiddelde temperatuur op het aardoppervlak in de 20e eeuw van (0,6 °C +/- 0,2 °C) en de hogere concentratie

van broeikasgassen (BKG) in de atmosfeer, vooral CO2, dat  verantwoordelijk is voor 50% van het totale broeikasgaseffect, afgezien van waterdamp, en de gemiddelde concentratie ervan steeg van 290 ppm in 1900 naar 360 ppm in 2000, een waarde die in minstens 420.000 jaar niet gehaald werd. Gedurende twintig jaar zien we een gemiddelde jaarlijkse stijging van 3 Gt C (3.109 t C) in de atmosfeer als gevolg van in de eerste plaats de verbranding van koolstof fossiele brandstoffen, en door veranderingen in het landgebruik voornamelijk ontbossing (7 GtC respectievelijk 1 GtC in 2000).

De broeikasgassen (GHG) zijn waterdamp, CO2, methaan, CH4,stikstofoxide N2O, gassen met fluorverbindingen. Methaan is over een periode van 100 jaar 28 maal meer potent dan kooldioxide en over een periode van 20 jaar 84 maal meer potent dan kooldioxide. CFC’s, chloorfluorcarbon  verbindingen, zijn 10.000 maal meer potent dan CO2. 

Planten absorberen kooldioxide. Met behulp van hun photosynthese maken ze uit CO2 en H2O onder invloed van licht met behulp van chlorofyl, glucose en zuurstof. Een plant, een verzameling planten, een bos, vertegenwoordigt dus een hoeveelheid CO2 opslag, in het Engels carbon sink genoemd. Wanneer een bedrijf of een land dus haar CO2 uitstoot reduceert, dan wel CO2 absorbeert middels bossen, dan maken ze recht op het goed “carbon credit” wat een zekere waarde in USD vertegenwoordigt. Deze carbon credits zijn tussen verdragspartijen vrij verhandelbaar.

Costa Rica heeft alle houtkap en dierenroof in haar bossen verboden en vermarkt haar bos op de internationale milieumarkt (carbon sink CO2 absorptie) en ontvangt bijvoorbeeld voor 1000 ha bos (deels herbebost, deels onder milieuvriendelijk en duurzaam management) 2 miljoen USD van een Noors consortium.

Duurzaam bosbeheer, zoals door Costa Rica in uitvoering wordt gebracht, zou dus een zeer goede en degelijke optie zijn. Echter, daarmee zijn we nog niet uit het bos.

Wat is ons economisch probleem?

In het kort komt het neer op de volgende zaken:

  • verborgen werkloosheid is groot circa 40000-50.000 mensen; grote informele sector met evenzo grote bestaansonzekerheid;
  • geen begrotingsevenwicht, geen monetaire evenwicht geen wisselkoers evenwicht op een duurzame wijze;
  • betalingsbalans negatief; net zoals het nationale inkomen aangeduid wordt met het bruto nationaal product en het bruto binnenlandse product, zo dient de betalingsbalans ook aangeduid worden met een betalingsbalans naar plaats en een naar bezit dan zal blijken dat de betalingsbalans en in het bijzonder de lopende rekening een tekort heeft van circa 2 miljard Amerikaanse dollars wat de oorzaak is van de alsmaar stijgende wisselkoers;
  • export concentratie in een sector de mijnbouwsector, weinig diversificatie, geen schepping van productieve werkgelegenheid in de afgelopen 50 jaar, achterblijvende sociale woningbouw;
  • kortom om het hierbij te laten, Suriname is een land in verval al een halve eeuw. Onze politici hebben in 50 jaar niets opgebouwd.

Resource Based Development???

Goud is in de uitverkoop gezet. Het hout ook. Met de uitgifte van landbouwgronden in handen van vreemdelingen wordt straks ook de landbouw in de uitverkoop gezet. Vreemdelingen vissen onze visvoorraden leeg. Dat krijg je met leiders die onderontwikkeld zijn; nergens is een land ontwikkeld geworden met leiders die zich gedragen als inboorling stamhoofden.

Welke andere optie heeft Suriname nog? Doorgaan op de oude voet gaat maken dat wij veel meer dan voorheen een cocaïne doorvoerland gaan worden. Dus de enige andere optie is breken met het tot dusverre gevoerde beleid en het land brengen op het pad van een sectoraal evenwichtige economie. De twee grootste problemen zijn het dichten van de ongecontroleerde deviezen export en het opvoeren van de deviezen verdiencapaciteit aan de ene kant en aan de andere kant het scheppen van productieve werkgelegenheid voor circa 50.000 mensen.

Om met het laatste te beginnen, het kundigheidsniveau en het kennisniveau van het grootste gedeelte van de werkzoekenden is bijzonder laag. 80-90% van de werkzoekenden zijn geschikt voor arbeid in de landbouw. Arbeidsintensieve landbouw is de enige optie. Als landen als Nederland en de Verenigde Staten van Amerika arbeidsmigranten importeren om de landbouwproductie op peil te houden dan geeft zulks aan dat men de productie van voedsel niet wenst te verwaarlozen voor geen enkele prijs. En dit moet ons duidelijk maken dat waar wij een heel leger van arbeidszoekenden hebben die nu op kosten van de belastingbetaler kousenband zitten te snijden in een aircokamer, dat zij productief ingezet moeten worden. Dit is geen werk, geen taak van de patronagepolitiek die al deze problemen geschapen heeft. Alleen een technocratenkabinet gaat de moeilijkste problemen kunnen oplossen.

Mennonieten

Wij gaan landbouwgrond geven aan de mennonieten zonder te weten welk voordeel Suriname hieraan gaat hebben. Hoeveel werkgelegenheid zal er geschapen worden voor de lokale werkzoekenden. Wat zal de bijdrage zijn aan het nationaal inkomen. Wat zal de bijdrage zijn aan de betalingsbalans? Welke zijn de ecologische gevolgen. In de volgende aflevering zal ik het hebben over hoe het bos een bijdrage kan leveren bij de oplossing van onze sociaal-economische problemen.

Richard B Kalloe

error: Kopiëren mag niet!