Op donderdag arriveerden meer dan 130 Rohingya aan de kusten van de provincie Atjeh in Indonesië, zo meldde een functionaris van de VN-vluchtelingenorganisatie, UNHCR. Dit is de laatste in een reeks aankomsten die controverse hebben veroorzaakt in het Zuidoost-Aziatische land. De Rohingya, een vervolgde religieuze minderheid uit Myanmar, zijn sinds oktober vorig jaar bijna met 2.000 aangekomen in Atjeh, ondanks afwijzing en vijandigheid van de lokale bevolking bij aankomst.
Jarenlang zijn Rohingya’s Myanmar ontvlucht, waar ze worden beschouwd als buitenstaanders uit Zuid-Azië, zonder burgerschap en onderhevig aan misbruik. Ze ondernemen vaak gevaarlijke reizen per boot om de slechte levensomstandigheden in Myanmar of in kampen in buurland Bangladesh te ontvluchten. Sommigen reizen naar Indonesië en Maleisië tijdens de kalme zeeperiode van november tot april.
In Indonesië hebben ze te kampen gehad met vijandigheid. Zo bestormde in december vorig jaar een groep universiteitsstudenten in Banda Aceh een congrescentrum dat onderdak bood aan honderden Rohingya, met een eis tot deportatie. De UNHCR noemde dit incident een “aanval door een menigte”, veroorzaakt door een gecoördineerde online campagne van desinformatie en haatzaaiende uitspraken.
Volgens de UNHCR zijn in 2023 minstens 569 Rohingya overleden of vermist geraakt tijdens hun poging Myanmar of Bangladesh te ontvluchten, het hoogste aantal sinds 2014.