Het is een zeer gênante zaak wanneer we zien dat de mensen met een beperking op straat moeten komen om hun uitkering en voorzieningen af te dwingen van de regering. Het is een feit van algemene bekendheid dat de mensen met een beperking tot de meest kwetsbare groepen in de samenleving behoren. De groep is divers, waarvan sommigen niets eens zelfstandig kunnen bewegen of verstandelijk beperkt zijn. Sommigen zijn geheel afhankelijk van de zorg van derden. Deze groep kan dus niet altijd gevolg geven aan een oproep om te gaan protesteren. Sommigen zijn daartoe gewoon niet in staat. Sommigen zijn gewoon niet op te roepen tot een protest, omdat ze geen notie daarvan hebben. Dat maakt dat deze groep, die niet in staat is herrie te maken, extra kwetsbaar is.
Daarom is het zaak dat elke geciviliseerde regering het niet daarheen brengt dat deze groep op straat hoeft te komen. Een deel van de groep van de mensen met een beperking is niet in staat om productieve arbeid te verrichten. Dat komt soms, omdat ze daartoe in het geheel niet in staat zijn. Sommigen zijn dat wel, maar door omstandigheden hebben ze geen opleiding kunnen volgen om een vak te leren. Soms waren die opleidingen er niet of was men onbewust dat ze productief kunnen zijn of een vak ergens kunnen leren. Dit laatste is heel beperkt in Suriname.
We zien heel weinig oproepen van beroepsinstituten die specifiek ook mensen met een beperking oproepen om een vak te leren. Het is allemaal niet georganiseerd en geen onderdeel van het overheidsbeleid. Er is een regeling bij het ministerie van Sozavo dat de voorziening regelt voor de mensen met een beperking. De mensen hebben een uitkering die waarschijnlijk niet gebaseerd is op een wet of een staatsbesluit. Al jaren wordt gevraagd naar criteria van het ministerie van Sozavo maar die zouden nog steeds niet zijn geformuleerd. Het zou ad hoc beleid zijn. Een keer is zelfs bezwaar geopperd, onder een minister van de ABOP niet lang terug, dat een heleboel partijpropagandisten die in het dagelijks leven gezond en sterk zijn en gewoon taxi rijden, goud zoeken of hosselen, waren ingeschreven als mensen met een beperking. Zij ontvingen onterecht een uitkering.
Het frauderen met sociale zekerheidsuitkeringen op deze wijze moet een strafbaar feit worden. Deze fraudeurs vervuilen het systeem waarvan de mensen het een beperking nadeel. Dit soort type fraudeurs en de politici en ambtenaren die daaraan meewerken hebben ook een beperking in hun verstand, maar die vallen niet onder mensen met een beperking. Het is onbekend of deze fraudeurs uit het systeem zijn gehaald.
De reguliere uitkering aan de mensen met een beperking is laag. Verder is de uitkering van de mensen met een beperking niet op een wettelijke basis (via een wet of staatsbesluit) gekoppeld aan een werkgelegenheidsprogramma. Dit laatste is dus een programma om een vak te leren ten eerste en ten tweede een georganiseerde vorm van werkgelegenheid daarna waarin de staat een faciliterende rol heeft. We hebben recent als particulier initiatief wel een buitenlandse persoon gehad die bezig was met een soort ‘sociale werkwinkel’.
De reguliere uitkering kan er altijd mag bestaan, in het uiterste geval als een loonsubsidie aan werkgevers die deze burgers in dienst nemen en een kans geven. Naast deze uitkering is er de koopkrachtversterking vanuit een noodzaak. Deze uitkering is niet genoeg maar het moet alvast gebruteerd (dus opgenomen) worden in de reguliere uitkering. Ook moet het worden verhoogd. Dat is een stuk staatszorg die niet moet worden verzaakt.
Het is een schande als deze groep van burgers zo op straat moet komen. Het is vreedzaam en behoort een behoorlijk collectief schuldgevoel op te wekken bij de samenleving. De burgers moeten dat niet tolereren. Het zou niet ver voeren als alle werkenden een deel van een procent van hun brutoloon aan het belang van deze burgers schenken. In alle grote religies overigens komt er een plicht voor om voor de sociaal zwakkeren te zorgen, soms wordt het een tiende genoemd, soms zakaat. Daarmee hebben de burgers dan direct ook een religieuze plicht vervuld.
We hebben gezien dat een aantal personen, zoals de minister van Financiën en het DNA-lid Dew Sharman bij DNA naar voren kwamen om de groep aan te horen. Maar het had de minister van SoZaVo moeten zijn die op bescheiden wijze met ‘saka fasi’ de burgers te woord had moeten staan en oprecht. De groep heeft zich zeer voorbeeldig en op niveau gedragen voor DNA. In deze moet de voorzitter van Wan Okasi, Aniel Koendjbihari, worden gecomplimenteerd voor de zeer diplomatieke, kundige maar ook treffende wijze waarop hij de noden van de groep naar voren heeft gevraagd. Opvallend daarbij was dat hij niet zonder zelfkritiek was.
Suriname heeft in 2017 het Internationaal Verdrag Rechten van Personen met een Beperking geratificeerd. In artikel 28 van het verdrag heeft de Staat Suriname verplichtingen op zich genomen voor deze groep van burgers wat betreft de sociale zorg en de sociale zekerheid. De Staat is nu meer dan voorheen na de ratificatie daartoe verplicht.