Een ongekend moment in de geschiedenis van Suriname tekent zich af: Desi Bouterse, de voormalige leider en president, staat voor een harde realiteit na zijn veroordeling tot een gevangenisstraf van 20 jaar. De tijd tikt weg voor Bouterse, die nog slechts weinig dagen heeft om een gratieverzoek in te dienen bij de huidige president, Chan Santokhi, voor zijn betrokkenheid bij de 8 Decembermoorden waarbij 15 prominente Surinamers op brute wijze het leven lieten.
In de schaduw van macht en politieke intriges wordt gefluisterd over de mogelijke stappen van Bouterse. Velen observeren met argusogen of hij de nederigheid zal tonen om gratie te vragen aan Santokhi, iemand die hij in het verleden heeft vernederd als politiecommissaris en politicus in de oppositie.
De ijzeren greep van vergelding die Bouterse ooit hield, lijkt te verzwakken in het aanzicht van zijn mogelijke hechtenis.
Bouterse, nu gevangen in een net van gerechtigheid, moet ook vrezen voor zijn politieke nalatenschap. Zijn aanhoudende aanwezigheid vormt een beladen ballast voor zijn politieke partij die, achter de schermen, wellicht verlangt naar een toekomst waarin zijn schaduw niet meer over hen valt.
Geruchten over een vluchtpoging circuleren, terwijl de mogelijkheden beperkt lijken. Met slechts een handvol landen. zoals Cuba, Venezuela, Nicaragua en Rusland. die mogelijk nog een veilige haven zouden bieden, ligt een complexe keuze voor de gevallen leider.
Echter, het accepteren van ballingschap zou kunnen komen als het ultieme teken van nederlaag, een vernietiging van de façade van onaantastbaarheid die Bouterse jarenlang zorgvuldig construeerde.
Verdrijving van autoritaire leiders en hun gedwongen ballingschap
De klok tikt door, en met de blik van de wereld op hem gericht, moet Bouterse beslissen hoe hij dit hoofdstuk zal afsluiten. Heeft hij de moed om zijn straf te aanvaarden, of kiest hij een pad dat hem wellicht het etiket op zal leveren dat hij altijd wenste te vermijden: dat van een verliezer wiens grootste praat niets anders was dan een masker van lafheid?
De Surinaamse gemeenschap wacht in spanning af wat de volgende act zal zijn in dit drama van macht en verval.
De informatie beschrijft een aantal leiders met absolute macht die moesten vluchten uit hun land. Ze leefden buitenproportioneel luxueus ten koste van hun steeds armer wordende volk. Wanneer ze onder druk kwamen te staan, reageerden ze vaak met terreur tegen hun burgers. Onder hen zijn Idi Amin van Uganda, Mengistu Haile Mariam van Ethiopië, Ferdinand Marcos van de Filipijnen, Jean-Claude Duvalier van Haïti, Fulgencio Batista van Cuba, Ben Ali van Tunesië, Zine El Abidine Ben Ali eveneens van Tunesië, Nawaz Sharif van Pakistan, Victor Yanukovych van Oekraïne en Mohammad Reza Pahlavi van Iran, die allemaal in het buitenland onderdak zochten na te zijn verdreven of afgezet door volksopstanden, militaire staatsgrepen of buitenlandse militaire interventies. Hun toevluchtsoorden varieerden van landen in het Midden-Oosten, Afrika en Europa tot de Verenigde Staten.