De Ojibwe, een inheemse groep in Noord-Amerika, leidden een relatief vaste levensstijl en waren voor hun levensonderhoud afhankelijk van de jacht en de visserij. Onderzoek heeft een boeiend perspectief onthuld op hun opvattingen over het hiernamaals. De Ojibwe geloofden sterk in de kracht van geesten en waren van mening dat iemands ziel na de dood aan een reis naar het westen begon die vier dagen duurde en uiteindelijk zijn uiteindelijke woonplaats bereikte.
Bij het overlijden van een familielid werd in de woning een vuur aangestoken, verzorgd door familieleden die het vier dagen lang onafgebroken lieten branden. Gedurende deze tijd werden voedsel en tabak aan de geest aangeboden. Er werden berkenschorslucifers in de kist geplaatst om de geest te helpen bij het maken van vuur tijdens zijn reis. Op de vijfde avond werd er een feest gehouden en werd voor de laatste keer voedsel aangeboden aan de geest van de overledene.
De eindbestemming van deze geesten stond bekend als ‘het land van eeuwig geluk’.
(Foto: Een Ojibwe native American speervisserij, Minnesota, 1908, ingekleurd)