Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft heeft dinsdag excuses aangeboden voor het slavernijverleden van de stad. Het dagelijks bestuur van de Zuid-Hollandse stad maakte dat bekend tijdens een publieksbijeenkomst in het stadhuis.
Burgemeester Marja van Bijsterveldt zei dat het stadsbestuur de ogen niet sluit voor het verleden en de betrokkenheid van haar voorgangers. “We lopen in het spoor van onze voorgangers. Voor hun handelen bieden wij vandaag onze oprechte excuses aan.”
In Delft hadden zowel de Vereenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) als de West-Indische Compagnie (WIC) kantoren. En bestuurders van handelscompagnieën VOC en WIC hadden ook een belangrijke rol in het Delftse stadsbestuur. “Het is nu meer dan tweehonderd jaar geleden dat die schepen de wereld over voeren. De sporen zijn nog altijd zichtbaar in de stad. Sommige huizen zijn gebouwd met de opbrengst uit slavernij”, zei Van Bijsterveldt.
De stad had in 2022 onderzoek laten doen naar het slavernijverleden. In juni ontvingen raadsleden en wethouders het Rapport slavernijverleden Delft. Daarin concluderen de onderzoekers dat Delft en de Delftenaren een aanzienlijke en actieve rol hadden in de handel in tot slaaf gemaakte mensen.
“In een stad als Delft wist iedereen, of kon iedereen weten, dat slavernij bestond en wat het inhield”, zo valt te lezen in het rapport. Ook spraken sommige Delftenaren zich al ruim voor het afschaffen van de slavernij “op bescheiden schaal” uit tegen deze handel in mensen.