In de bovenloop van de Surinamerivier, bij de Atjoni zandbank, hoopt zich zwerfafval op als gevolg van de lage waterstand. In een bewonderenswaardig initiatief hebben Surinaamse burgers zich verenigd om deze milieuvervuiling aan te pakken. De trekker achter deze actie is de heer Lindie Aboikoni, een man die al tien jaar gewijd is aan milieubewuste activiteiten.
Afgelopen dinsdag begaf hij zich op Atjoni voor werkzaamheden en trof hij een verontrustend beeld aan: een opeenstapeling van afval, gestrand door de droogte op de zandbank bij Atjoni. Op dat moment nam hij het besluit om niet af te wachten en de handen uit de mouwen te steken om het zwerfafval op te ruimen, voordat het water tijdens de regenperiode al het vuil weer zou meevoeren.
Onmiddellijk legde hij contact met diverse personen om te bespreken welke stappen er ondernomen konden worden. Op 8 december deed hij een dringende oproep op zijn netwerken, collega’s en organisaties, voornamelijk via spraakberichten, om de benodigde middelen te verzamelen. De respons was overweldigend, met massale betrokkenheid en steun vanuit verschillende hoeken.
Hij uit zijn vreugde over het snel behaalde resultaat en ziet het als een prachtig voorbeeld van effectieve burgerparticipatie. Zijn dankbaarheid is groot voor iedereen die heeft deelgenomen of een bijdrage heeft geleverd, of het nu financieel was, met gereedschappen, handschoenen, plastic zakken of het ter beschikking stellen van een pick-up truck voor het transporteren van het verzamelde vuil van Atjoni naar de stad en het beschikbaar stellen van een boot door het het Korps Politie Atjoni.
Niet alleen de lokale bevolking, maar ook de mensen die werkzaam zijn op Atjoni, zoals bootsmannen, buschauffeurs en zelfs twee Jeugdraadsleden hebben actief deelgenomen aan het opruimen van de zandbank, zo meldde de heer Aboikoni in een reactie aan Dagblad Suriname. Hij benadrukt dat het hier niet eindigt; er staat binnenkort een tweede fase gepland om de milieuproblematiek in het dorp Atjoni verder aan te pakken.
Tot zijn teleurstelling bleek dat het districtscommissariaat ter plaatse geen ondersteuning bood, ondanks een ingediende aanvraag. Er werd aangegeven dat er geen middelen beschikbaar waren. Dit is minder, vooral gezien het feit dat er buurtopzichters beschikbaar zijn die wel degelijk ingezet hadden kunnen worden.
De heer Aboikoni, benadrukt echter dat het niet uitsluitend om de beschikbaarheid van middelen gaat, maar eerder om de langetermijninvesteringen en het erkennen van het belang daarvan. Hij pleit voor het inzien dat een schoon milieu als een investering moet worden beschouwd. Volgens hem is het promoten van het land niet alleen afhankelijk van het aantrekken van toeristen, maar ook om hen te behouden. Hij onderstreept: “Het is prachtig dat toeristen je land bezoeken, maar het streven moet zijn dat zij terugkomen.”
Het Boven-Suriname-gebied blijkt de grootste toeristische aangelegenheid in Suriname te zijn. Naar schatting gaat zeker 90 procent van alle toeristen minstens één keer op een binnenlandse reis, volgens de heer Aboikoni.
Tot slot legt hij de nadruk op het feit dat het niet beperkt moet blijven tot het schoonhouden van Atjoni; milieuvervuiling heeft een direct nadelig effect op de belangrijkste bron van inkomsten, namelijk de toerismesector. Hij pleit ervoor om innovatief en creatief te investeren.
SD