In een brief aan de fungerend-president van het Hof van Justitie mr. Anand Charan laten de advocaten van oud-Centrale Bank van Suriname-governor Robert van Trikt, mr. Chandra Algoe en mr. Irwin Kanhai, geen spaan heel van het optreden van het Openbaar Ministerie (OM) in de strafzaak tegen Van Trikt.
In deze zaak heeft het OM maandag weer uitstel voor repliek gevraagd en dat is de tweede keer. Het Openbaar Ministerie had al op 23 oktober moeten repliceren. Nu is de zaak uitgesteld naar 19 februari.
Het Openbaar Ministerie had, zo schrijven beide advocaten, bij schrijven van 23 oktober, haar misnoegen kenbaar gemaakt inzake het verschijnen van Van Trikt in de media, “overigens een recht van vrije meningsuiting verankerd in de Grondwet, al dan niet vergezeld van zijn advocaat”.
“Het schijnt het Openbaar Ministerie te storen dat Van Trikt in de media niet kenbaar maakt dat zijn voorlopige invrijheidstelling humanitaire gronden als grondslag heeft. Terwijl het Openbaar Ministerie de tijd kon gebruiken om de repliek te presenteren heeft het gemeend een aanval te openen op Van Trikt, gesterkt door haar visie dat wanneer het Openbaar Ministerie in de publiciteit treedt zij uitsluitend hoofdlijnen en selectieve informatie over ernstige strafbare feiten deelt met de samenleving”, zo schrijven mr. Algoe en mr. Kanhai.
Volgens de twee raadslieden heeft het OM met haar “eenzijdige en selectieve informatie door het Openbaar Ministerie karaktermoord gepleegd op Van Trikt en een verkeerd beeld geschapen van zaken binnen de Centrale Bank van Suriname”. “Het moge duidelijk zijn, dat niets erger is dan een klein beetje (onjuiste) informatie.”
Daarnaast verbaast het de twee advocaten dat het OM kennelijk over
onvoldoende kennis beschikt over de rechten van de mens, meer in het bijzonder de rechten van verdachten. “Zolang een persoon niet definitief veroordeeld is, dient die als een onschuldige behandeld te worden. Rechten en vrijheden mogen niet arbitrair beperkt worden”, aldus mr. Kanhai en mr. Algoe.
“Verder heeft het Openbaar Ministerie ook blijk gegeven niet bekend te zijn met het onderscheid tussen een voorwaardelijke invrijheidstelling en de invrijheidstelling op grond van humanitaire redenen. Bij voorwaardelijke invrijheidstelling is de invrijheidstelling aan voorwaarden verbonden.” Aan Van Trikt werd echter aangegeven dat hij niet moest vluchten, op elke zitting aanwezig moest zijn en zijn paspoort moest inleveren. Hij komt, aldus zijn advocaten, alle voorwaarden stipt na.
Het verzoek tot de voorlopige invrijheidstelling van Van Trikt was niet uitsluitend geënt op humanitaire redenen. De humanitaire gronden, in casu de zwakke gezondheid van Van Trikt, zijn nog steeds aanwezig en zullen niet minder of meer worden als Van Trikt wel of niet in de media verschijnt om welke reden dan ook, aldus de twee advocaten in hun brief aan de fungerend-president van het Hof van Justitie.
Van Trikt is ervan overtuigd dat het OM misbruik maakt van het strafprocesrecht om een politiek belang te dienen. “Het is juist het vervolgingsapparaat geweest dat op meerdere momenten nadrukkelijk de publiciteit heeft gezocht, door deze zaak kenbaar te maken, met “tal van ongeverifieerde beschuldigingen”. De publieke opinie is van meet af aan zwaar bespeeld met uitlatingen alsof de kasreserve is gestolen. In de samenleving leeft al langer dan drie jaar een totaal verkeerd beeld over wat zich bij de Centrale Bank heeft afgespeeld. Van Trikt als gewezen Governor heeft getracht naar zijn inzichten zaken recht te trekken en is het de vraag wat het Openbaar Ministerie zo te vrezen heeft dat thans gemeend wordt om Van Trikt ernstig te beknotten”, zo schrijven mr. Algoe en mr. Kanhai.
De twee ervaren advocaten vragen het Hof geen nadere voorwaarden te verbinden aan de voorwaardelijke invrijheidstelling van Van Trikt.