Het armoedevraagstuk – deel I

Om de moeilijkheidsgraad van het armoedevraagstuk te vatten, denk ik dat wij verplicht zijn om een korte historische wandeling te maken, een heroriëntatie dus.

Onze samenleving die reeds bij de inrichting ervan in een afhankelijkheidspositie is gekaderd (Het drama, een handeling met een tragisch inhoud). Het is daarom bijna een vanzelfsprekendheid dat de sociaal-economische structuur er een is die armoede stimuleert.

Heroriëntatie

Vanaf 25-november 1975 tot heden november 2023, zijn circa 48 jaren na de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname, hebben ingrijpende ontwikkelingen zowel op internationaal als nationaal vlak zich voltrokken.

Op internationaal vlak kan ongetwijfeld als belangrijkste wereldomvattend fenomeen genoemd worden het proces van  globalisatie van de wereldeconomie en de liberalisatie van de internationale handel.

Het een en ander dient beschouwd te worden tegen de achtergrond van de ingezette herstructurering van de mondiale economische verhoudingen, in het bijzonder vanwege de Westerse landen.

Deze herstructurering heeft geleid tot verscherping van de ongelijkheid tussen rijk en arm, in plaats van te resulteren in de onontbeerlijke geachte van democratisering c.q egalisering van de toen/huidige onrechtvaardige economische machtsverhoudingen in (Suriname) de wereld.

En nu komt het. De consequentie van deze internationale herstructurering is, dat armoede in Derde Wereld landen (Suriname) niet structureel aangepakt zal kunnen worden.

De wereldgemeenschap kan zich alleen bezighouden met  armoedebestrijding en niet met de uitroeiing van de armoede. Armoede is geen keus!

Op nationaal niveau noemen wij de uitputting van de Nederlandse verdragsmiddelen, alsmede de veelal onvoorspelbare en negatieve repercussies voor de nationale inkomsten uit de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen (2008- 2015 stopzetting van de bauxiet industrie) vanwege de blijvende en steeds toenemende grillen van de internationale grondstoffenmarkt.

Beste lezer en/of regering, tegelijkertijd mag geconcludeerd worden dat honderd jaar (100 jaar) bauxietindustrie in Suriname geen evenwichtige noch duurzame ontwikkeling heeft gebracht. De jaarlijkse nationale verdiensten uit de monocultuur toonden na de jaren 70 een aanhoudende neerwaartse trend, zo ook de werkgelegenheid.

De eerlijkheid verplicht mij te moeten verwijzen naar onze internationale luchthaven Zanderij, weg Moengo-Paramaribo-Afobaka – -Afobaka waterkrachtcentrale-de Bosje- en Coppenamebrug.

Voort kan nu in 2023 na circa 69 jaar ontwikkelingssamenwerking met Nederland, gesteld worden dat ook deze niet heeft geresulteerd in verwezenlijking van wederzijds vast gestelde ontwikkelingsdoelen. Het zelfstandig en het weerbaar maken van de Surinaamse economie zijn nauwelijks bereikt.

Als wij kijken in de richting van de thans regeringscoalitie, politieke partijen VHP (NPS) verplicht de eerlijkheid mij te moeten aangeven dat het voormalig moederland (de kolonisator) Suriname ruimschoots van ontwikkelingshulp heeft voorzien en ook regelmatig in de vorm van begroting balanssteun moest bijspringen.

Volk van Suriname, we weten wat er allemaal van terecht is gekomen.

(Deel II verschijnt dinsdag 5 december)

Senioren burger,

Edire Castelen.

error: Kopiëren mag niet!