In de schemerige gangen van de Nationale Assemblee, waar de echo’s van plechtige beloftes en statige debatten zouden moeten weerklinken, klonk recentelijk een heel ander geluid. Het was een rumoer dat niet paste in de ruimten waar staatszaken worden beslecht en toekomst wordt vormgegeven. Het waren de stemmen van enkele leden van De Nationale Assemblee (DNA), zoals ze blijkbaar de kunst van het respect verloren en zich overgaven aan het banaal.
Het gedrag van deze leden was een smet op het decorum dat men van volksvertegenwoordigers verwacht. Zoals een theater dat vervalt tot onbeschoft straattheater, zo waren de ongepaste uitspraken van deze volksvertegenwoordigers een afschuwelijke breuk met de etiquette van hun ambt.
Met verbazing en verontwaardiging keek het publiek toe. Moest men hierin een weerspiegeling zien van de samenleving zelf, aangezien deze leden immers door haar gekozen waren?
Toch is het een misvatting te denken dat het gedrag van deze afgevaardigden een maatstaf vormt voor de volksaard. De meeste mensen koesteren matiging, respect en beleefdheid als hoekstenen van verstandhouding en samenwerking. Het is daarom bijzonder teleurstellend wanneer zij die ons vertegenwoordigen hun rol niet naar behoren vervullen en in plaats van voorbeelden, voorbeelden van schaamte worden.
Ook de afwezigheid van een vastberaden reactie op dit gedrag is een punt van zorg. De DNA, die een toonbeeld van integriteit en zelfregulering zou moeten zijn, blijkt niet altijd de innerlijke kracht te bezitten om haar eigen gelederen tot verantwoording te roepen.
Sanctieregelingen blijven bij woorden, en daden lijken door vingers te glippen in de naam van parlementaire immuniteit.
Er zijn momenten geweest van fysiek geweld, van verhitte confrontaties en spijtige incidenten binnen de muren die bedoeld zijn voor overleg en progressie. Het eenvoudig uiten van een “sorry” lijkt een toereikend toverwoord te zijn waarmee men zich bevrijdt van verantwoordelijkheid en collectief geheugen, maar laat het onbesproken: het gewicht van echte spijt en de noodzaak van oprechte correctie.
Het verhaal gaat dat niet alle leden zich schuldig maken aan dergelijke uitspattingen, velen blijven waardige vertegenwoordigers van hun kiezers. Echter, de schaduw van het onbetamelijke valt donker over de gehele institutie wanneer een enkeling ervoor kiest om decorum en waardigheid terzijde te schuiven.
Het wordt tijd dat verandering en echte verantwoordelijkheid niet alleen geëist wordt in woorden, maar ook in daden. Voor het volk, dat een afspiegeling van zijn beste zelf verdient in degenen die het vertegenwoordigen.