In verband met de 48ste onafhankelijkheidsdag op 25 november bracht de Haïtiaanse premier Ariel Henry een tweedaags bezoek aan ons land. De keuze om de Haïtiaanse premier Ariel Henry uit te nodigen voor ons land leidt tot verwarring.
Het lijkt erop dat er sprake is van een poging om de schijn van legitimiteit te creëren voor een regering die niet door het volk is gekozen. De relatie tussen ons land en Haïti is al jaren gebaseerd op burgerrelaties, niet op zakelijke betrekkingen. Het is dan ook vreemd dat er nu opeens een officieel bezoek plaatsvindt van een premier die niet door het volk van Haïti is gekozen en die geen controle heeft over het land.
Waarom nodigen we een leider uit die door velen wordt gezien als onderdeel van een corrupt systeem en die zijn eigen land verlaat terwijl het in een crisis verkeert?
Het land wordt al maanden beheerd door georganiseerde bendes die grote delen van de steden beheren. Het land is dusdanig totaal corrupt, dat geen enkel land wil helpen bij het herstellen van de orde. Politiek machtigen zijn getroffen door Amerikaanse en Canadese sancties wegens corruptie en drugssmokkel waaronder door de twee voormalige Haïtiaanse presidenten Michel Martelly en Jocelerme Privert, en twee voormalige premiers, Laurent Lamothe en Jean-Henry Céant.
Tot deze groep corrupten behoren ook de rechters die de twee belangrijkste zaken van het land voorzitten: het onderzoek naar het Petrocaribe-schandaal, waarbij tussen 2008 en 2016 2 miljard dollar verdween uit een overheidshulpprogramma, en het vastgelopen onderzoek naar de moord op president Jovenel Moïse. die in juli 2021 in zijn huis werd vermoord.
Criminaliteit is alom tegenwoordig in de Haïtiaanse ambtenarij. In feite zijn de Haïtiaanse politiek en regering op alle niveaus zo verstrikt geraakt in en afhankelijk geraakt van corruptie, wapensmokkel, drugssmokkel en bendegeweld, dat het bijna onmogelijk is ze uit elkaar te halen. Dit alles put het vermogen van de staat uit om cruciale sociale diensten te verlenen aan de ruim 11 miljoen inwoners van Haïti – tenminste, als de huidige leiders daartoe de wil zouden hebben.
Ariel Henry, de ongekozen en onwettig optredende premier die Suriname bezocht, is diep verankerd in dit criminele regeringssysteem. Zijn intrede in de politiek kwam via een aantal van de gesanctioneerde leiders, en ook zijn eigen ministers zijn met sancties belast. Ondertussen heeft Henry elke aantoonbaar constitutioneel legitieme ambtstermijn overschreden – en nog steeds steunen veel landen, waaronder de Verenigde Staten, hem.
Het systeem van Haïti is vanuit de top volledig verrot.
Henry is een product van dit corrupte politieke systeem. Hij was eerder minister van Binnenlandse Zaken en minister van Sociale Zaken onder Martelly, een populaire zanger die in 2011 president werd. Martelly legde met zijn Parti Haïtien Tèt Kale de basis voor een decennium van corruptie bij de overheid, bendemecenaat en drugs- en wapenhandel. Martelly’s beschermeling en opvolger, Moïse, promootte de criminaliteit met een soortgelijke ijver en vernietigde democratische instellingen die hem in de weg stonden, zoals het Hooggerechtshof. Twee dagen voordat hij werd vermoord, koos Moïse Henry als premier, maar Henry was nog niet in functie getreden toen Moïse werd vermoord. Na de moord op Moïse moedigden buitenlandse diplomaten Henry snel aan om de rol van premier op zich te nemen en bleven hem steunen, zelfs nadat Henry betrokken was bij de moord op Moïse.
Henry die illegaal aan zit als premier van de mislukte staat vroeg om internationale hulp om het land te helpen ordenen .
Ariel Henry’s verzoek in oktober om buitenlandse militaire interventie om bendes te helpen bestrijden is ook een stap die hem zou helpen aan de macht te blijven. Hoewel veel wanhopige, geterroriseerde Haïtianen dit verzoek steunen, zou een militaire interventie de zoveelste catastrofale vergissing zijn. De laatste door de VN geleide militaire missie naar Haïti heeft een erfenis van trauma en ziekte nagelaten.
Naar alle waarschijnlijkheid zouden buitenlandse strijdkrachten de Haïtiaanse Nationale Politie tijdelijk helpen de bendes te onderwerpen, wat zou dienen om Henry’s mislukte regering overeind te houden.
Haïti produceert geen wapens en munitie, maar het land is er wel mee gevuld, die in handen zijn van goed georganiseerde bendes die het land beheersen.
Decennia lang hebben Haïtianen gevochten om een democratie op te bouwen. Te vaak hebben de internationale partners van Haïti besloten dat de Haïtiaanse inspanningen op het gebied van de democratie te ingewikkeld en te rommelig zijn, en het buitenland en internationale instanties hebben gereageerd met interventies om de electorale hefbomen en uitkomsten te manipuleren.
Maar die pogingen van buitenaf zijn op spectaculaire wijze mislukt en hebben bijgedragen aan de vorming van een Haïtiaanse regering die net zo afhankelijk is van de internationale macht als van criminele ondernemingen en bendegeweld. De enige manier om iets nieuws op te bouwen is door opnieuw te beginnen.
Maar niemand wil voor nu zijn handen vuil maken aan Haïti.