Door de mijnramp in Suriname waarin zeker 15 illegale porknokkers zijn omgekomen, is er relatief weinig aandacht besteed aan de herdenking van Internationale Dag van de Rechten van het Kind in Suriname.
Een belangrijk deel van de bevolking in Suriname bestaat uit kinderen, maar Suriname zou ook te maken hebben met het fenomeen van de vergrijzing. Dat betekent dat ouderen langer leven en dat minder kinderen geboren worden in verhouding tot het aantal mensen dat overlijdt. Uit een onderzoek gedaan in Suriname blijkt, dat 12% van de kinderen in armoede leeft en 2% in extreme armoede.
Geweld tegen kinderen is een ander probleem en deskundigen praten over een stille epidemie.
Sociale stigma, gebrek aan diensten en de heersende opvatting dat geweld in sommige vormen acceptabel is – dragen allen bij aan de verborgen aard van misdrijven tegen kinderen. In Suriname is de prevalentie van geweld waar kinderen mee te maken krijgen, hoog. Volgens een onderzoek gedaan in 2010, is 86% van de kinderen (leeftijd 2-14 jaar) slachtoffer geworden van tenminste één vorm van gewelddadige mentale of fysieke bestraffing door een lid van het huishouden. 6 op 10 kinderen is slachtoffer van enige vorm van lijfstraffen. Tienerzwangerschappen zijn een ander punt van zorg in Suriname. Een onderzoek in Suriname heeft uitgewezen dat van de ondervraagde meisjes 2.5% heeft aangegeven aan dat ze een zwangerschap heeft ervaren, Daarvan zegt 1.8%, dat ze 1 keer zwanger zijn geweest en 0.7% geeft aan dat ze 2 keren of meer zwanger zijn geweest. Jongens die iemand zwanger hebben gemaakt vormen 2.2% van het totaal aantal jongens, waarvan 1% aangeeft dat er 2 keer of meer een zwangerschap is opgetreden. Het overgrote deel van de scholieren dat ervaring met zwangerschap rapporteert is in de leeftijdsklasse 16-18 jaar. De meeste ervaring met zwangerschap is gerapporteerd door scholieren in het binnenland: 4.7%, gevolgd door scholieren wonend in urbane gebieden (2.8%), en het laagst in de rurale kustvlakte (1.1%).
Uit het onderzoek bleek dat zowel jongens als meisjes terughoudend waren als het gaat om het melden van seksueel misbruik. Vooral schaamte en vrees voor stigma en discriminatie worden genoemd als belangrijke redenen waarom ze seksueel misbruik niet als van – zelfsprekend zouden aangeven. De meeste kinderen twijfelen ook aan het vertrouwelijk blijven van verstrekte informatie.
Suriname heeft een groot probleem van dropping out of school: kinderen die uit het schoolsysteem vallen. De enige minister die alleen, zonder ondersteuning van deskundigen, op dit gebied iets heeft willen doen is ex-minister Levens van Onderwijs. Ze gaf eens in DNA aan dat het in Suriname voorkomt dat 11.500 kinderen de lagere school binnenkomen en van start gaan, en dat er aan het eind maar 2.300 kinderen zijn die naar de middelbare school gaan. Dat betekent dan dat 9.000 van die circa 11.000, niet zijn vastgehouden om een middelbaar niveau te halen. De minister gaf aan dat ze de 25% die uitvalt in de MULO-periode voordat ze in de tweede klas van de MULO zijn, wilde behouden. Deze minister heeft voor haar maatregelen geen ondersteuning gehad van de politiek die luisterde naar de goed gesitueerde ouders van kinderen die het op school goed doen. De politiek heeft niet geluisterd naar de arme kinderen waarvan de ouders geen stem hebben. De minister introduceerde een leerjaar 9 en 10. 5.000 van de 11.000 kinderen bereiken de MULO niet eens en dat is een ramp voor dit land zei de minister en daarmee zijn we het ook eens.
Op de Internationale dag van de Rechten van het Kind (Universal Children’s Day) wordt gevierd dat kinderen eigen rechten hebben. Op 20 november 1989 zijn deze rechten officieel vastgelegd in het kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Bijna alle landen in de wereld (196 van de 197 landen), hebben dit kinderrechtenverdrag ondertekend. Suriname heeft dit ook gedaan. Dit betekent dat al deze landen, en dus ook Suriname, de rechten die in dit verdrag staan, moeten waarborgen. Het Kinderrechtenverdrag bestaat uit 54 artikelen die verschillende rechten aan kinderen geven. Deze artikelen raken ongeveer alles waar kinderen mee te maken kunnen krijgen. Zo hebben kinderen het recht om zich te kunnen ontwikkelen en om in goede gezondheid op te groeien bij hun gezin. Ook hebben kinderen het recht om naar school te gaan en het recht om te spelen. Verder hebben kinderen recht op een eigen identiteit, geloof, cultuur en meningsuiting en moet een kind beschermd worden tegen mishandeling, geweld en uitbuiting. Kinderen hebben het recht om hun eigen mening te geven.
Als er beslissingen worden genomen die over het kind gaan, dan moet naar zijn mening worden gevraagd en dan moet ook goed naar deze mening worden geluisterd.
In Suriname zijn er geen speciale instituten die specifiek zich erop toeleggen dat in bijzondere gevallen, zoals een scheiding van de ouders, de kinderen zich kunnen uitspreken. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor de zorg, begeleiding en opvoeding van hun kinderen. De overheid moet deze rechten en verantwoordelijkheden van ouders respecteren en daarbij passende hulp bieden. Soms lukt het ouders niet om deze taak goed op zich te nemen.
Als er grote zorgen blijven over het veilig opgroeien van een kind dan zijn er in Suriname ook geen sterke instituten die garant staan voor de zorg van het kind. Suriname heeft een aantal kinderhuizen, maar de Surinaamse regering bemoeit zich niet echt met de zorg en de bescherming van de kinderen in deze tehuizen. Dat betekent dat deze tehuizen maar moeten zien hoe ze rond moeten komen en dat de kinderen ook gevaar lopen van misbruik. In Suriname is enige tijd terug dan ook gemeld dat kinderen in de SOS-kinderdorpen waren misbruikt.
In Suriname is de regering naar onze mening zeer zwak wanneer het gaat om de bescherming en koestering van het kind en is er geen politieke wil gericht daarop. Wat Suriname ook ontbeert is een sterk kinderombudsman.