Suriname heeft 64 maal meer water dan Trinidad
Suriname heeft 64 maal meer water per hoofd van de bevolking dan Trinidad, maar importeurs zien toch kans om water uit dit eiland te importeren. Wie de laatste tijd buiten consumeert, moet het zijn opgevallen dat er meer water uit het buitenland dan Surinaams gebotteld water zoals Parasprings, Diamond Blue, Elephant Brand of Whahaha, aan de klant wordt aangeboden. Opvallend is dat er veel gebotteld water uit Trinidad in Suriname aan klanten in restaurants wordt aangeboden.
Wij hadden het tot voor kort voor onmogelijk gehouden dat Suriname als land met een zeer grote hoeveelheid drinkbaar zoetwater per hoofd van de bevolking, uitgerekend uit een land als Trinidad water zou importeren. Onder de gewisselde omstandigheden denken we niet dat Surinaams water voet aan wal zou zetten op het voormalig Brits eiland. In Suriname worden er dus schaarse deviezen door de importeurs besteed om water uit Trinidad te importeren, water dat we in overvloed zelf in het land hebben en inmiddels ook op grote schaal bottelen. Door deze waardeloze en nutteloze importen ontstaat er een druk om onze deviezen en dat merken we dan ook door de opwaartse druk op de valuta van Suriname. De importeurs die water uit Trinidad en andere landen in Suriname importeren, niet alleen bestemd voor de luxe supermarkten, zijn bezig de belangen van Suriname, Surinaamse ondernemers en bedrijven en Surinaamse werknemers en hun gezinnen te schaden. Ze zijn bezig met hun ongebreidelde importen, de fragiele economie te ondergraven en deze zelfs te saboteren.
Verder valt het op dat de consumentenverenigingen in Suriname op dit stuk niets te vertellen hebben. De Surinaamse consument is een groot slachtoffer van de onstabiele koers, die nu wel enige tijd stabiel is. De Surinaamse consument is tegelijkertijd door de vele reclames op tv en radio heel erg onbewust en heeft een natuurlijke voorkeur voor buitenlandse producten (met uitzondering van China, maar van Chinese kleren niet). Er wordt in Surinaamse reclame op de radio onbeschaamd gezegd dat producten, die ook in Suriname worden gemaakt, beter van kwaliteit zijn omdat ze in bijvoorbeeld in de USA zijn gemaakt. Er zijn mensen die op social media bluffen, omdat ze ‘buitenlandse groente’ kunnen eten omdat ze geld hebben, en dan zijn ze nog woordvoerder van een regeringspartij in Suriname. Dat terwijl buitenlandse groente nauwelijks smaak heeft en dus niet eens op 10% komt van de kwaliteit van de Surinaamse groenten. De Surinamer houdt dus niet van Surinaamse producten en Surinaamse bedrijven, maar wil een stabiele munt en goede prijzen.
De Surinamer houdt niet van de SRD en vlucht steeds in de dollar en de euro, en daarop is men helemaal gek, maar men wil wel een stabiele munt en … scheldt dan de politici uit dat het niet goed gaat in het land. Voor degenen die in Caribische landen gaan (dicht bij ons Guyana en Trinidad), die weten dat de gewone burger voor goederen en diensten die ze verkoopt, geen USD wil, maar hun lokale valuta. Dat geldt ook als men in hotels bijvoorbeeld van buiten eten wil laten aanrukken. En de lokale valuta is al bijna 20 jaar stabiel in deze landen. De economie hangt dus voor een belangrijk deel af van de ondersteuning van de mensen die in het land wonen.
In Suriname moet er wetgeving komen die vanaf de import tot de kleinhandel dwingt om naar verhouding van producten die in Suriname worden gemaakt, goederen worden geïmporteerd en uitgestald voor de consument. Bijvoorbeeld, als Suriname 10 miljoen liter water per jaar bottelt en aan de handel aanbiedt, dan moet de import van buitenlands water niet meer zijn dan 1 miljoen liter. In de uitstalling van de kleinhandel moet ook diezelfde verhouding zijn: 10 (Surinaams) : 1 (importwater). Dat geldt ook voor producten als boter, melk, verf, rijst, ketchup, pindakaas, buitenlandse (verwerkte) groente en fruit en softdrinks. Eventueel kan er een verdere aanscherping komen dat de producten die binnengehaald worden, voor een groot deel bestemd zijn voor de luxe supermarkten. In elk geval is het pijnlijk om noodgedwongen, om in een restaurant ‘eten door te spoelen’, Trinidadiaans water moet worden geconsumeerd, temeer daar dit eiland allerlei blokkades voor onze bedrijven heeft opgeworpen, waarbij niet uitgesloten is dat door de struggle exportbedrijven over de kop zijn gegaan.
Suriname is op de lijst van de ‘landen met de grootste geschatte hernieuwbare watervoorraden per hoofd van de bevolking vanaf 2020’ op nummer 3 in de wereld; Suriname moet alleen IJsland en Guyana voor zich dulden. En dan kan men het nog presteren om water dit land binnen te brengen, waar wij eerder gepoogd hebben om water te exporteren naar Barbados vanwege onze overvloed. In de wereldwijde top 20 van de meest gezegende landen staan alleen de buurlanden Guyana en Suriname en Belize uit de Caribbean. Guyana heeft weliswaar 2x meer beschikbaar per capita dan Suriname. In de top 30 die meestal wordt gepubliceerd, komt Trinidad nergens voor.
Uit de Wereldbank-statistieken blijkt dat Suriname per capita 163.080 kubieke meter water heeft en Trinidad een schrale 2.529 kubieke meter. Suriname heeft per capita 64 maal meer water dan Trinidad. Waarom dan deze omgekeerde wereld? Het heeft te maken met regeerbeleid in beide landen om ondernemerschap en exporten te faciliteren en eigen producten te promoten en het eigen initiatief en de penetratiekracht en marketing van de bedrijven zelf. Trinidad loopt op ons, ook door een stuk ontwikkelde Trini mentaliteit en trots, voor. Wij zijn alleen trots op onszelf als persoon en op Nederland.
De vraag is dan waarom het nodig was en is om een onafhankelijk / soeverein land erop na te houden. We zien dus dat onze grootste bottleneck is het gebrek aan liefde voor onszelf, en dan is het geen verrassing dat Suriname grote armoede en voedselinflatie kent.