De strafzaak tegen voormalig vicepresident Ashwin Adhin stond donderdag voor uitspraak. Het Hof van Justitie, waarin rechter Marie Mettendaf presideerde samen met de leden Roy Elgin en Danielle Karamatali, sprak in een gemotiveerd vonnis Adhin vrij van de gehele tenlastelegging.
Adhin werd onder I en II van de tenlastelegging uitlokking tot valsheid in geschrifte verweten. Onder III en IV werd hem verduistering van apparatuur en meubels ten laste gelegd. Onder V werd hem vernieling van de eerder vermelde apparatuur verweten.
President Mettendaf gaf aan dat door de verdediging van Adhin, de advocaten Irving Kanhai en Chandra Algoe, is aangevoerd dat er bij de overheid geen correcte omschrijvingen zijn voor “niet meer voor de dienst bruikbaar”. Ook zijn procedures voor afschrijvingen niet duidelijk. Nergens uit bleek dat Adhin opdracht had gegeven om goederen valselijk als “niet meer voor de dienst bruikbaar” op te nemen in memo’s en sprak het Hof hem vrij van deze twee feiten.
Inzake de feiten onder III en IV gaf het Hof aan, dat nu niet vastgesteld kan worden dat de memo’s vervalst zijn, de goederen die in de memo’s zijn opgesomd niet verduisterd kunnen zijn, volgde ook voor deze twee feiten vrijspraak.
Inzake de vernieling die Adhin onder V werd verweten, werd hij ook vrijgesproken nu de goederen bij hem waren opgeslagen en daar ook werden opgehaald door een medewerker. Hierna werden de vernielingen ontdekt, echter kon niet met zekerheid vastgesteld worden wie de vernielingen had aangebracht en wanneer.
De eindconclusie van het Hof was dat de gehele tenlastelegging niet bewezen was en dat Adhin wordt vrijgesproken.
Het Openbaar Ministerie (OM) had een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 11 en 3 weken voorwaardelijk geëist tegen Adhin met als bijzondere voorwaarde dat de schade aan de apparatuur wordt vergoed.
De verweren van de advocaten werden gegrond geacht. Algoe had in haar pleidooi aangevoerd, dat het OM de wet op Staat van Inbeschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers terzijde had gelegd om met spoed Adhin te kunnen aanhouden en in verzekering te stellen.
Algoe had erop gewezen, dat het OM een chronische interpretatiefout maakte van het begrip afschrijving. Afschrijving is in de bedrijfseconomie de boekhoudkundige waardevermindering van een actief in een bepaalde periode. Het afschrijven van een apparaat betekent geenszins dat dit apparaat onbruikbaar is geworden. Het voldoet alleen niet meer aan de eisen die de gebruiker daaraan stelt. Het OM blijkt te denken dat afschrijving synoniem is voor onbruikbaar.
Ook Kanhai had aangevoerd dat de zinsnede “niet meer voor de dienst bruikbaar” vermeld in memo’s, de nadruk duidelijk legt op “voor de dienst” dat aangeeft dat de dienst de goederen niet meer wenst te gebruiken. Het OM verlegt het accent naar “geheel onbruikbaar” en “volledig kapot” zijn van deze apparaten.
Inzake de vernieling had Algoe bij pleidooi aangevoerd, dat het OM zich in wollige bewoordingen uitdrukte zoals “De verdachte kan verantwoordelijk gesteld worden voor de vernielingen aan de apparatuur, immers de goederen waren onder zijn beheer”. Het gaat in casu om opzetdelicten en levert geen strafrechtelijk bewijs.
Kanhai en Algoe concludeerden, dat Adhin voor al deze feiten vrijgesproken moest worden en het Hof ging donderdag hierin mee.