Suriname heeft met succes het verzoek ingediend om de 54e algemene vergadering van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) te organiseren. De minister van Buitenlandse Zaken, Internationale Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) Albert Ramdin heeft hiervoor de steun gekregen. De vergadering zal volgend jaar in Suriname plaatsvinden.
Echter, opmerkelijk is het afscheid van Nicaragua van deze multilaterale organisatie. De regering van president Daniel Ortega heeft officieel aangekondigd dat Nicaragua zich terugtrekt uit de OAS. De redenen achter deze stap zijn de vermeende interventionistische aard van de organisatie gevestigd in Washington en de perceptie, dat de OAS wordt gecontroleerd door de Verenigde Staten. Nicaragua stelt dat het land geen kolonie is en benadrukt zijn onafhankelijkheid.
Nicaragua is al sinds november bezig met het proces om de OAS te verlaten.
Deze stap volgde kort na de herverkiezing van president Daniel Ortega, waarbij internationaal bezorgdheid ontstond over de eerlijkheid van de verkiezingen. Er waren ook zorgen over de detentie van oppositieleden en het criminaliseren van afwijkende meningen.
Hoewel Nicaragua formeel aankondigde uit de OAS te stappen, zal dit pas eind 2023 effect hebben vanwege de actieve lidmaatschapsstatus van het land.
De Verenigde Staten en de Europese Unie hebben de verkiezingen van vorig jaar als onwettig bestempeld en oefenen druk uit op Ortega om nieuwe verkiezingen te houden en meer dan 160 gevangenen vrij te laten.
De OAS-vergadering in Suriname roept echter ook discussies op over het nut ervan. Critici beweren dat het organiseren van deze vergadering slechts een kwestie van egoïsme is, gezien de huidige economische crisis waarin Suriname verkeert. Het land kampt met een ongekende inflatie en burgers hebben moeite om rond te komen met hun financiële inkomen.
Bovendien heeft Suriname beperkte betrekkingen met Zuid-Amerikaanse landen, waardoor de relevantie van de vergadering in twijfel wordt getrokken.
De kosten voor het evenement zullen gedeeltelijk door de belastingbetaler worden gedragen, hoewel de OAS ook bijdraagt aan de kosten.
De geschiedenis herhaalt zich enigszins, aangezien Suriname eerder te maken had met soortgelijke ego’s tijdens het presidentschap van Desi Bouterse. Destijds werd er gezocht naar erkenning van de wereld, in plaats van te werken aan die erkenning door concrete acties te ondernemen.
Met de aankomende OAS-vergadering in Suriname blijft het afwachten hoe dit evenement zal bijdragen aan de regionale samenwerking en de dynamiek van de multilaterale diplomatie.