De inheemse en tribale volken hebben alle recht om hun woon- en leefgebieden die internationaal zijn erkend, te beschermen tegen vernietiging en vervuiling. In Suriname zijn delen van het woon- en leefgebied van zowel de inheemsen als de marrons vervuild geraakt, zonder dat er van een wezenlijk verzet van de kant van de benadeelden sprake is geweest. We zien deze groepen meer opkomen tegen bijvoorbeeld de omzetting van grondhuur in eigendomsgrond dan tegen de vernietiging van hun woon- en leefgebied. Dit terwijl de omzetting hun bestaanszekerheid, hun leven en hun apart voortbestaan als bijzonder groep niet in gevaar brengen.
Dat is wel het geval met de vervuiling die vooral gepaard gaat met de goudmijnbouw. We hebben recent nog het bericht gehad van het lekken van cyanide in het stuwmeer. De verantwoordelijken voor deze lekkage zijn ondanks grove onzorgvuldigheid die grenst aan voorwaardelijke opzet, nooit ter verantwoording geroepen. De zaak is in de bekende doofpot beland.
Nu is er een bericht dat de nieuw aangestelde granman van de Aluku stam. Volgens de granman zou de vervuiling van het water (rivier) komen door activiteiten van Brazilianen en Chinezen. Nu is het zo dat al enkele decennia, dwars door regeringen van elke signatuur heen, er een soort van bezetting van delen van het Surinaams binnenland heeft plaatsgevonden door Brazilianen. Er waren zelfs gebieden in het binnenland waar Brazilianen vanuit ‘hun’ dorp schoten op de Surinaamse politie en andere handhavingsdiensten. Operaties in het verleden om het binnenland te zuiveren van deze elementen hebben geleid tot kritiek vanuit de NDP en de ABOP. Deze politici hebben vooral voor hun eigen politiek gewin kritiek gehad op de voorzitter van de VHP die eens minister van Justitie en Politie is geweest. Het gaat dan onder andere om de Operatie Clean Sweep die werd uitgevoerd om illegaliteit en milieuvernietiging in het binnenland tegen te gaan. Door de kritiek is de zeer goede operatie niet doorgegaan of voortgezet en is het binnenland gelaten voor wat het is.
Eigenlijk zijn het dus de inheemse en tribale gemeenschappen en hun leiderschap zelf die door verkeerde keuzes hun voortbestaan zelf in gevaar hebben gebracht. Opmerkelijk is dat naast de Brazilianen nu de groep van de Chinezen in het binnenland aanwezig is. Dat is een relatief nieuwe groep. Wij weten ook uit voorbeelden uit andere landen met zwak ontwikkelde instituten en een hoge mate van corruptie binnen het bestuur, dat vervuiling van het milieu plaatsvindt met medeplichtigheid van ambtenaren die de andere kant opkijken. Bovendien is er dan doorgaans ook een infiltratie van instituten door kapitaalkrachtige instituten die in de informele sfeer betrokken zijn. Suriname is op dat gebied geen uitzondering.
Een goed voorbeeld van betrokkenheid van corrupte politici en ambtenaren is ook de situatie van de mensenhandel in Suriname. De situatie van de ‘complicity’ (medeplichtigheid) van ambtenaren (niet uitgesloten de politie) wordt uitdrukkelijk in de rapporten genoemd. Volgens de granman wordt er afval in de rivier gedumpt. Bij goudwinning gaat het ook om chemisch afval. Dit heeft tot gevolg dat het rivierwater onbruikbaar is geworden, aldus de granman. Wat zeker niet in de gehele discussie moet worden meegenomen is de stem van de andere stammen en de positie van de kapiteins en andere personen belast met traditioneel gezag. We hebben het over medeplichtigheid van ambtenaren, maar hoe is het gesteld met de medewerking en corruptie onder het traditionele gezag? Hoe is het mogelijk dat grootschalige vervuiling in het woon- en leefgebied van de inheemse en tribale gemeenschappen plaatsvindt, maar dat het traditionele gezag nooit in staat is geweest een krachtige stem te laten horen? Er moet vanuit Regionale Ontwikkeling een goed coördinerend programma komen om het traditioneel gezag te versterken en om zaken als corruptie en omkoping aan te pakken.
Wij denken niet dat het concept van de grondrechten dat samengaat met bescherming van het milieu zal werken als er geen integriteit is onder alle segmenten van het traditionele gezag.
We hebben het hier al gehad over malafide ondernemers die bijvoorbeeld de lokale bevolkingen uitbuiten en die toch kunnen rekenen op steun van kapiteins. In elk geval denken we dat het traditioneel gezag te verdeeld is om een vuist te kunnen vormen tegen de vernietiging en de vervuiling. Verder denken wij dat deze gemeenschappen door hun lijdelijkheid en politieke infiltratie de zaak hebben laten escaleren tot proporties die niet meer in de hand zijn te houden. We zien elke keer weer dat wanneer er op den duur, na aanhoudende illegaliteit, strenge maatregelen worden getroffen tegen vervuilers, delen van het traditioneel gezag buitenlandse troepen en soms de Surinaamse regering bekritiseert.
Wat dus de gemeenschappen nu meemaken aan vervuiling en het onbruikbaar raken van rivieren, is een beetje door hen zelf in de hand gewerkt. De lobby van de vervuilers is in de instituten van het land veel sterker dan de verdeelde stem van het gecorrumpeerd traditioneel gezag. Na gisteren en vandaag zal niets nieuws komen onder de Surinaamse zon. De vernietiging heeft een onomkeerbaar tempo aangenomen. Voor het einde kunnen we met ons alleen Googlen hoe het zwakke Afrikaanse landen is vergaan.