Een korte analyse van de handelingen van de Minister van Buitenlandse Zaken

Op 30 mei 2022 vernam de wereld, en met name Suriname, via de pers dat er plannen waren om een Surinaamse Ambassade in Jeruzalem te openen. Het parlement en de regering waren echter niet op de hoogte van deze beslissing. Het bleek een eenzijdige beslissing te zijn, genomen door de Minister van Buitenlandse Zaken, zonder overleg met de relevante autoriteiten.

Alle moslimorganisaties hebben hun afkeuring over deze beslissing uitgesproken in zeer duidelijke bewoordingen, wat resulteerde in hevig protest.

Op 25 juni 2022 heeft de President van de Republiek de Minister niet ter verantwoording geroepen, ondanks eisen om de Minister onmiddellijk te ontslaan. De President verklaarde in het parlement dat de ambassade niet kon worden geopend vanwege budgettaire beperkingen, maar hij negeerde de ongepaste handelingen van de Minister. Bovendien heeft de President de moslimorganisaties nooit verzekerd dat de beslissing van de Minister zou worden herzien.

Dit wekt de indruk dat als er voldoende financiële middelen beschikbaar zouden zijn, de ambassade in Jeruzalem wel geopend zou worden. Dit wordt gezien als een ernstige miskenning van de moslimgemeenschap in Suriname door de regering.

Op 7 september 2022 heeft de Staat Palestina formeel verzocht om goedkeuring (agrément) te verlenen aan hun ambassadeur, H.E. Mrs. Ali. Dit verzoek is echter nog steeds onbeantwoord, zelfs na 13 maanden, door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Het is opmerkelijk dat in 2018 wel agrément werd verleend, en de Minister kon tijdens zijn persconferentie op 22 oktober 2023 nauwelijks zijn woorden vinden toen hij dit aspect zijdelings aanhaalde.

Op 6 december 2022 heeft de buitengewone en gevolmachtigde Surinaamse ambassadeur in Caracas, Gustaaf Samijadi, een formeel herinneringsschrijven gestuurd naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken met betrekking tot het verzoek van Palestina om agrément te verlenen aan Ambassadeur Ali.

Op 27 december 2022 werd een verzoek ingediend voor een bilaterale virtuele ontmoeting met de Minister van Buitenlandse Zaken, maar de Minister is nooit ingegaan op dit verzoek.

Dit toont aan dat er ernstige zorgen en onduidelijkheden bestaan over het buitenlands beleid en de besluitvorming van de Minister van Buitenlandse Zaken in Suriname.

31 december 2022

In een vergadering van de VN ter raadpleging van het Internationaal Strafhof over de goedkeuring van een resolutie met betrekking tot mogelijk onderzoek naar schendingen van mensenrechten door Israël in Palestina, ontbrak de ambassadeur van Suriname. Dit kan zonder twijfel worden beschouwd als een beschamende vertoning van het ministerie, waar duidelijk sprake was van opzettelijke afwezigheid.

Er zijn nog andere belangrijke correspondenties die de minister heeft ontvangen maar waarop hij nooit heeft gereageerd:

Op 8 oktober 2023 stuurde de Palestijnse ambassadeur een brief met betrekking tot de aangekondigde oorlog van Israël tegen Palestina en de verslechterende situatie daar. In deze brief was ook een bijlage opgenomen van de Permanent Observer bij de VN van Palestina, Dr. Riyad Mansour, waarin de situatie uitgebreid werd beschreven voor het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Op 9 oktober 2023 volgde opnieuw een brief met informatie over de verslechterende situatie in Gaza, waarin werd verzocht om een standpunt in te nemen. De Minister van Buitenlandse Zaken reageerde echter nooit op deze correspondentie.

Op 10 oktober 2023 ontving de minister een bericht waarin werd gemeld dat Israël de levering van basisbehoeften aan Gaza had stopgezet. Er kwam geen reactie vanuit het ministerie.

Op 14 oktober 2023 volgde weer een brief waarin werd benadrukt dat de internationale gemeenschap zich moest inspannen om een einde te maken aan grove schendingen van mensenrechten en aan de Nakba tegen het Palestijnse volk. De minister deed hier geen uitspraak over.

Op 17 oktober 2023 ontving de minister opnieuw een brief waarin werd gevraagd om internationale interventie. Hierin werd een overzicht gegeven van verschillende aspecten, waaronder het aantal doden en gewonden, de ontheemding van het Palestijnse volk, de vernietiging van eigendommen door Israël in Gaza, de collectieve straf die Israël het volk van Gaza oplegt, het bombarderen van ziekenhuizen, medisch personeel, scholen, woonwijken, kerken en moskeeën, en het gebruik van internationaal verboden wapens tegen het volk van Gaza. De minister bleef echter zwijgen, zelfs gezien de positie van Suriname als volwaardig lid binnen de OIC.

Daarnaast, op 9 oktober 2023, werd de diplomatieke verklaring van het ministerie van Buitenlandse Zaken in reactie op een brief van de Israëlische ambassadeur van 7 oktober 2023 gestuurd.

Op 9 oktober 2023 wordt de diplomatieke verklaring van Bibis als reactie op een schrijven van de Israëlische ambassadeur van 7 oktober 2023 verstuurd. In deze verklaring wordt het Hamas-aanval veroordeeld en worden condoleances en empathie getoond naar Israël toe.

18 oktober 2022

  1. Het nieuwsbericht van de onvoorwaardelijke steun aan Israël wordt gelekt via DWT.
  2. De minister ontkent dat hij iets heeft gehoord van Palestina of een verzoek van hen heeft ontvangen.
  3. Op 21 oktober 2023 komt er opnieuw een bericht in DWT waarin wordt aangetoond dat de minister liegt.

De president van de republiek geeft eveneens aan dat het standpunt van Suriname overeenkomt met het standpunt van Caricom. Achteraf blijkt dit niet waar te zijn.

Het statement van Caricom begint met de zin “The Caribbean Community (CARICOM) abhors the attacks in Israel and the counterattacks in the Palestinian territory of Gaza”. De aanval op Israël wordt veroordeeld, maar tegelijkertijd worden ook de aanvallen op Gaza genoemd. Dit is niet terug te vinden in de formele verklaring van de minister gericht aan Israël, noch in andere formele verklaringen waarin de aanvallen van Israël op Gaza worden veroordeeld.

De handelingen van de minister die suggereren dat hij een pro-Israëlisch en anti-moslimbeleid voert zijn:

  1. Het zelfstandig besluiten om een Surinaamse ambassade in Jeruzalem te vestigen.
  2. Het niet verlenen van agrément aan de Palestijnse ambassadeur.
  3. Het niet verschijnen (schuilen) bij de vergadering van de VN waar besloten moest worden om oorlogsmisdaden van Israël te onderzoeken.
  4. Het niet eens noemen en letterlijk liegen over alle diplomatieke nota’s van Palestina.
  5. Binnen twee dagen met volle overtuiging een diplomatieke verklaring verzenden, op een ongebruikelijk verzoek van Israël, met onvoorwaardelijke steun.

Dit bewijst dat deze regering nooit achter de belangen van de moslimgemeenschap kan staan.

Amzad Abdoel

error: Kopiëren mag niet!