Het ministerie van Openbare Werken (OW) heeft maandag tijdens een persconferentie aangegeven dat er nieuwe tarieven voor bouwvergunningen in werking treden. Hiervoor was de aanzet al gegeven sinds vorig jaar. Minister Riad Nurmohamed riep in zijn presentatie eenieder op om mee te werken aan ordening en verbetering. “Het beleid is aangepast. De tarieven zijn bijgesteld met inachtneming dat de minder daadkrachtigen veel minder betalen. Maar zij die een villa willen bouwen, gaan wel betalen”, zegt de minister. Volgens hem wordt met de aanpassing vooral ook het gebruik van lokale bouwmaterialen bevorderd.
Onderhoud is de grootste uitdaging
Volgens de minister zijn er diverse voorzieningen getroffen om de regels te voldoen aan de eisen van de huidige tijd. Klimaatverandering en de effecten daarvan zijn ook meegenomen. “Het plaatsen van 6 meter aan duikers is bijvoorbeeld gratis. Maar, een vergunning voor meer is wel veel duurder. Hiermee willen we duidelijk een signaal geven dat duikers worden afgeraden. Wij zijn voorstanders van open rioleringen. Het blijkt steeds weer dat gesloten rioleringen verstopt raken en onderhoud ontbreekt”, aldus de minister. “Onderhoud is de grootste uitdaging en dat moeten we afleren.”
Speciale regels voor binnenstad
Volgens de minister zullen de regels voor de binnenstad strenger worden gehandhaafd door de bouwcommissie. OW zal strenger optreden in het erfgoedgebied van Paramaribo. In de binnenstad gelden bijzondere eisen bij het opzetten van nieuwbouw, uitbreiding of verbouwing van een pand. In dit gebied zijn naast het bouwbesluit en Bouwwet de Monumentenwet 2002 en de “voorschriften nieuwbouw historische binnenstad” van toepassing.
Om te bouwen in de binnenstad komen bijzondere eisen met daaraan gekoppelde bufferzones bij kijken. De vormgeving moet passen in de historische bebouwing. De minister riep de bouwcommissie ook op om meer historische gebouwen in kaart te brengen. “We moeten ook zelf onze gebouwen identificeren en behouden. We moeten niet meezingen met het buitenland”, stelde minister Nurmohamed.
