UNESCO heeft 42 nieuwe locaties toegevoegd aan de Werelderfgoedlijst, waarmee het totaal wereldwijd op 1.199 komt. Zoals de volgende grafiek laat zien, is er een ongelijke verdeling van waar deze locaties zich bevinden, vooral wat betreft de selectie van ‘cultureel erfgoed’, waarbij UNESCO historisch gezien verreweg het grootste aantal van deze groep in Europa heeft ingeschreven.
Ondanks dat Europa ongeveer drie keer kleiner is dan Afrika, zijn er 472 culturele locaties geselecteerd vergeleken met de 56 van laatstgenoemde. Azië en de Pacific-regio hebben met 286 het op een na hoogste aantal locaties, gevolgd door Latijns-Amerika en het Caribisch gebied met 149. Om op de lijst te verschijnen, moeten landen een site als nominatie indienen. Een vertegenwoordiger van UNESCO bezoekt vervolgens de locatie en doet een aanbeveling aan de organisatie, die de uiteindelijke beslissing bepaalt.
Er zijn veel redenen waarom een overheid om een UNESCO Werelderfgoed-badge kan vragen, van het feit dat het mondiaal bewustzijn naar een locatie kan brengen en het toerisme daar kan bevorderen, tot de manier waarop dit mogelijk invloed kan hebben op de toewijzing van toekomstige financiering. Maar tegelijkertijd kunnen gemeenschappen huiverig zijn voor het indienen van een nominatie vanwege risico’s zoals overtoerisme en de kosten van het in stand houden van een Werelderfgoedbezit. Of anders kan het in een bepaald land eenvoudigweg een lagere prioriteit hebben.
Jarenlang hebben experts de onderscheiding bekritiseerd omdat deze te eurocentrisch zou zijn. Victoria Reyes, medewerker van The Conversation, gaf bijvoorbeeld commentaar op het onderwerp in een artikel uit 2019, waarbij ze aanhaalde hoe uit onderzoek blijkt dat UNESCO “de culturele erfenis van voormalige Europese rijken onevenredig vereert.” Ze benadrukt hoe, al dan niet opzettelijk, zelfs in praktische zin het lange en bureaucratische benoemingsproces regeringen bevoordeelt die in staat en bereid zijn middelen aan te wenden voor aanvragen.
De kloof kan de komende jaren echter kleiner worden, omdat UNESCO zegt maatregelen te introduceren zoals het proberen “het aantal Afrikaanse erfgoedsites op de Werelderfgoedlijst te verbeteren, door betere steun te bieden aan Afrikaanse staten die lokale natuurbehoudsprojecten uitvoeren. en het voorbereiden van nominatiedossiers voor Werelderfgoed.”