De verkoop van carbon credits door Suriname hebben we eerder hier besproken. Toen was in de internationale media door een onbekende adviseur van de Surinaamse regering gemeld, dat de Surinaamse regering het eerste land zou zijn dat zou proberen carbon credits te verkopen. Suriname is internationaal op dit stuk niet ongeloofwaardig omdat we 1 van de zeer weinige carbon negatieve landen zijn. Verder behoren we tot de top 3 meest met-bos-bedekte en minst ontboste (most forested less deforestated) landen in de wereld. We kwamen met schattingen en cijfers die we voorhanden hadden op een schatting van 48 miljoen USD op jaarbasis. Het zou dan gaan om 4.8 miljoen carbon credits.
Onze nieuwe minister van Milieu is eindelijk uit de kast gekomen en noemt een ander bedrag. We zijn zeer blij om te horen dat onze schattingen aan de zeer lage kant waren. Het bedrag waarop de regering mikt is bijna het drievoudige wat wij schatten. En ook de prijs van USD 30 per carbon credit is dus 3 maal waarvan wij uitgingen. Reuters meldde het nieuwe uitgangspunt van de Surinaamse regering. De minister van Milieu is door Reuters geïnterviewd.
Bij de verkoop van carbon credits zijn er regels met betrekking tot de besteding van de opbrengsten van de verkoop. Wij gaan ervan uit dat Suriname niet alleen moet uitgaan wat het al heeft aan bos en zuurstofproductie en opname van koolzuurgas, maar ook van een stuk milieubeleid. Dat betekent dat een aantal activiteiten dat vrij en blij plaatsvindt, plaats moet maken voor meer groene activiteiten. Dat betekent dat een bepaald type ondernemerschap zal verdwijnen en dat werkloosheid kan gaan ontstaan, als er geen transitie plaatsvindt tegelijk. Deze transitie moet dan ervoor zorgen dat per saldo er meer groene bedrijven ontstaan en dat bedrijven gaan vergroenen tot groen. In de vergroende bedrijven wordt de status quo gehandhaafd wat betreft het aantal banen of die worden meer. In de groene nieuwe bedrijven ontstaan er dan ook groene banen. Dat zijn allemaal dan bij elkaar de groene banen zoals ze internationaal bekend zijn. Per saldo moeten we dan meer nieuwe banen hebben, dan banen die verloren gaan.
Wij gaan ervan uit dat de opbrengsten van de carbon credits een beperkte bestedingsmogelijkheid hebben en dat in het systeem van de verkoop van carbon credits, hierover dan ook rapportage moet worden gedaan. De middelen moeten gebruikt worden ter duurzame ontwikkeling van een land. Dat betekent dat het milieu niet moet worden vernietigd, maar juist beschermd met de gefinancierde activiteiten. Ten tweede moeten de activiteiten bijdragen aan de ontplooiing van de mens en zijn gezin. Ten derde moeten de activiteiten leiden tot ontwikkeling van de gemeenschap waartoe de mens behoort en waar de activiteiten worden ontplooid.
In zijn race om het eerste land te zijn dat koolstofkredieten verkoopt in het kader van een nieuwe regeling van de Overeenkomst van Parijs, heeft Suriname een prijs van 30 dollar per krediet vastgesteld. Suriname probeert om 144 miljoen dollar op te halen uit de verkoop van carbon credits. De minister van Milieu van Suriname vertelde dit dinsdag aan Reuters. De verkoop zou de broodnodige middelen opleveren om de ontbossing te helpen bestrijden in een land dat voor 93% bedekt is met bossen. Opmerkelijke mededeling van de minister, want hij geeft aan dat door de verkoop Suriname de ontbossing wil tegengaan. Maar is het niet de Surinaamse regering die allerlei houtkap- en houtexportvergunningen heeft uitgegeven aan bedrijven die investeringen hebben gepleegd, transportovereenkomsten hebben gesloten en mensen in dienst hebben genomen? Wat is het plan van de regering om de economie op het groene pad te zetten.
De landen in de wereld gingen pas in december 2021 akkoord met de spelregels voor koolstofhandel tijdens de klimaatbesprekingen van de Verenigde Naties, terwijl de handel nog moet beginnen.
De boskredieten van Suriname worden gegenereerd op basis van informatie die het land bij de Verenigde Naties heeft geregistreerd. Deze informatie geeft aan hoeveel koolstofvoorraden het bos bevat. Landen die carbon credits willen verkopen, moeten hun bossen beschermen zodat de koolstofvoorraad stijgt. Zo kan het bos koolstofdioxide absorberen, wat goed is voor de planeet. Een ton extra geabsorbeerde koolstofdioxide is gelijk aan 1 koolstofkrediet en dat is volgens de Surinaamse regering USD 30 waard.
De opbrengst van de verkoop zou gaan naar het in dienst nemen van lokale werknemers om in het bos te patrouilleren, wat een alternatief zou bieden voor illegale houtkap en goudwinning, zegt de minister. Maar, zal boswachter spelen evenveel opleveren als de verkoop van goud? De minister deed verder de interessante mededeling dat Suriname met de inkomsten een overstromingsbestendige infrastructuur aan de kust zou bouwen en de landbouw helpen aanpassen aan extreme regenval.
Reuters meldt dat de prijs van $30 per credit hoog is vergeleken met de zogenaamde vrije koolstofmarkt, waar verschillende registers hun eigen normen bepalen. Op de vrije koolstofmarkt zijn niet regeringen de verkopers, maar sluwe bedrijven. De verkoop van koolstofkredieten door bedrijven (gemachtigd door landen) is riskant gebleken, omdat de middelen die verdiend werden met de verkoop, uiteindelijk niet hebben bijgedragen aan het behoud en de bescherming van het milieu en de bossen en de verduurzaming van de landen. De minister zei dat Suriname in gesprek is met zowel bedrijven als landen om mogelijk de kredieten te kopen, maar hij weigerde geïnteresseerde partijen te noemen. Wat het zal worden, dus wat de verkopen zullen opleveren en hoe ze worden besteed, zal de toekomst uitwijzen, maar we vinden het wel prematuur als de minister bij Reuters Suriname als een voorbeeld wil presenteren.