Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft in Suriname voor de nodige ophef gezorgd, nadat de regering onder leiding van president Chan Santokhi een overeenkomst hadgesloten om het IMF-programma uit te voeren. Tijdens de verkiezingscampagne beloofde de president niet dat ze met het IMF zouden samenwerken, wat bij sommige kiezers tot teleurstelling heeft geleid.
De coalitiepartners van de regering, de ABOP en Pertjajah Luhur, hebben echter de beslissing van de president gesteund, terwijl de Nationale Partij Suriname (NPS) uit de coalitie is getreden maar het programma wel heeft erkend.
Critici van het IMF-programma beweren dat het economische programma leidt tot saneringen en het afschaffen van subsidies, wat resulteert in een verlaging van de levensstandaard van de bevolking en een toename van armoede. De regering wordt bekritiseerd omdat ze geen doeltreffende maatregelen heeft genomen om deze armoede tegen te gaan.
Ricardo, een analist die de situatie volgt, benadrukt dat de regering heeft nagelaten een parallel programma voor productie te implementeren, wat essentieel is om evenwicht te brengen tussen economische neergang en sociale stabiliteit. Investeerders zijn terughoudend vanwege de instabiele economische omstandigheden in het land.
Met nog enkele maanden te gaan tot 2025, lijkt het een uitdaging voor de regering om haar beloften waar te maken en de economische situatie te stabiliseren. De keuze voor samenwerking met het IMF heeft verdeeldheid veroorzaakt en het volk in onzekerheid gebracht over de toekomstige ontwikkelingen in Suriname.