Ondanks de recente aankondiging van de Franse oliemaatschappij Total over de ontdekking van olievoorraden in Surinaamse wateren, blijkt er terughoudendheid te heersen bij lokale ondernemers om op dit moment te investeren. Total heeft aangegeven dat ze pas eind december 2024 hun definitieve investeringsbeslissing (Final Investment Decision, FID) zullen nemen, wat betekent dat ze dan pas de beslissing zullen bekendmaken om verder te gaan met het project.
Het is gebruikelijk in de industrie dat maatschappijen hun planningen niet halen, en dit is ook te zien bij Total, waar telkens uitstel plaatsvindt in het aankondigen van hun investeringsbeslissing. Lokale ondernemers die hopen diensten te kunnen verlenen in sectoren zoals huisvesting en transport, zijn nu aarzelend om hun geld vast te leggen. Ze vrezen dat als de verwachte investeringen uitblijven, ze met lege huizen en voertuigen zullen blijven zitten, wat hun kapitaal zou doen wegkwijnen.
Bedrijven die diensten willen leveren in de zware industrie en die afhankelijk zijn van zwaar materieel, kunnen momenteel ook geen kapitaal investeren. Ondernemers die al begonnen waren met het opzetten van dergelijke diensten trekken zich nu terug, omdat ze zien dat de echte ontwikkeling nog niet begonnen is en de wachttijd langer duurt dan verwacht. In plaats daarvan zoeken ze hun kansen in buurland Guyana, waar de oliesector al volop in beweging is. Sommige bedrijven uit Guyana waren zelfs naar Suriname gekomen om hier diensten aan te bieden, maar zij zullen niet wachten en zetten hun activiteiten voort in Guyana.
De terughoudendheid van ondernemers om te investeren is begrijpelijk gezien de onzekerheid rondom de tijdsplanning van de olie-ontwikkeling. Als de tijdslijn verschuift, verschuift ook de mogelijkheid om van het product te profiteren. Lokale ondernemers hopen dat het proces sneller zal verlopen, zodat ze alsnog kunnen profiteren van de verwachte economische impuls die de olie-industrie met zich mee zal brengen.