(Opinie) Brazilië staat op een tweesprong en overweegt of het zich meer moet aansluiten bij westerse mogendheden of zijn relatie met de BRICS-landen moet verdiepen. President Lula schuwt dit debat niet. Hij heeft recentelijk kritiek geuit op de VN-Veiligheidsraad vanwege het verlies van geloofwaardigheid en legt de schuld volledig bij de permanente leden: de VS, Rusland, China, Groot-Brittannië en Frankrijk.
Brazilië heeft al meerdere keren als niet-permanent lid in de Veiligheidsraad gediend, meer dan enig ander Latijns-Amerikaans land. In 2023 vervult het opnieuw deze rol, maar zonder vetorecht. Dit jaar zoekt Lula steun bij China en Rusland voor een hervormde Raad. Interessant genoeg is zelfs de Amerikaanse president Biden het ermee eens dat de Raad nieuwe perspectieven nodig heeft.
Brazilië heeft als eerste doel om de banden te versterken met BRICS-landen die geen permanente zetel in de Veiligheidsraad hebben, zoals India en Zuid-Afrika. Aan de andere kant willen de VS hun bondgenoten zoals Duitsland en Japan betrekken. Deskundigen prijzen Brazilië voor het handhaven van deze balans, omdat het de BRICS-partnerschappen versterkt en tegelijkertijd deuren opent bij de Verenigde Naties.
Toch zijn er uitdagingen. Brazilië heeft geen kernwapens, waardoor het afwijkt van de permanente leden van de Raad. De vraag rijst of Brazilië, als het permanent lid wordt, dezelfde invloed zal uitoefenen als de huidige grote mogendheden.
Het mondiale politieke toneel heeft twee tegenstrijdige visies. De BRICS pleiten voor multipolariteit en gedeeld leiderschap, terwijl de VS en de EU de westerse dominantie willen behouden. Externe actoren zoals de G7 zullen ongetwijfeld een rol spelen in dit zich ontwikkelende debat. Op dezelfde manier kunnen financiële instellingen zoals het IMF ook betrokken raken bij de bredere discussie over hervormingen.