Weer zijn de vakbonden van de ziekenhuizen in actie gekomen, maar niet per se vanwege betere zorg voor de patiënten. Hun ontevredenheid komt voort uit het feit dat ze de toegezegde financiële middelen niet hebben ontvangen.
Er wordt gezegd dat het draait om extra toelagen die zijn overeengekomen met de overheid en dat de staat zich niet aan haar belofte houdt.
In deze periode van economische druk, waarin iedereen meer geld nodig heeft om te leven en hun reguliere kosten te betalen, blijft er weinig ruimte over, laat staan reserves.
Daarom rekent men op die extra inkomsten. Als deze belofte niet wordt nagekomen kan dit irritatie veroorzaken dat vervolgens wordt doorverwezen naar de minister van Volksgezondheid.
De vakbonden begrijpen ook, dat zelfs als de minister goede wil toont, deze uiteindelijk afhankelijk is van de minister van Financiën.
En deze ontwijkt meestal de eerste klappen, aangezien hij zich niet verantwoordelijk voelt voor deze kwestie.
Voor de mensen die wachten op hun geld maakt de bureaucratische rompslomp weinig uit. Wat voor hen belangrijk is, is dat ze hun geld op tijd willen ontvangen. De staat schiet hier tekort, omdat ze haar beloftes niet nakomt en hierdoor kan niet de schuld bij de vakbonden worden gelegd.
Als het lijkt alsof de woorden van de staat constant gebouwd zijn op drijfzand, verdwijnt er volledig vertrouwen bij zowel burgers als organisaties.