Op 29 augustus 1953 werd in Paramaribo het nationale stadion van Suriname geopend, het huidige Albert Kamperveen Stadion.
Voorzitter Emil de la Fuente van de Surinaamse Voetbalbond opende de plechtigheid. “Het is vandaag een grote dag voor Suriname.” Hij bedankte de landsregering voor hun ondersteuning, waarna gouverneur Jan Klaassesz de eer kreeg om het nieuwe stadion te openen, zo is te lezen op sportgeschiedenis.nl.
En toen gebeurde er iets opmerkelijks, want de gouverneur wilde dit niet in zijn eentje doen, maar in samenwerking met enkele belangrijke sporters. “Ik wil deze verantwoordelijkheid niet alleen dragen, jullie zijn verantwoordelijk voor dit stadion.” Voetballer André Kamperveen, atleet Ludwig de Sanders en wielrenner Wilfred Kross knipten daarom samen met Klaassesz het lint door.
Toen was het tijd voor de eerste voetbalwedstrijd, tussen Aruba en Suriname. Een dag later kwam het Braziliaanse voetbalelftal op bezoek.
Het bouwbesluit voor dat stadion was in mei 1952 genomen. Peter Nagel was de architect, waarmee dit stadion zijn eerste opdracht in Suriname was. ‘Het stadion zal 1000 overdekte en 2000 open zitplaatsen bieden en 5000 staanplaatsen,’ schreef Amigoe di Curacao op mei 1952. ‘Het sportterrein zal bestaan uit een voetbalveld, een sintelbaan van 400 meter voor hardlopen en een wielerbaan, van 500 meter met in de bocht een helling van één meter. De bouw kan een jaar duren.’
Kamperveen, die in 1948 nog een nationale toer door Nederland maakte met het Surinaamse elftal, verrichtte daarna dus de opening. Symbolisch, want op 29 augustus 1988 werd het stadion naar hem vernoemd. En zo kennen we het nog steeds, als het André Kamperveen Stadion.
Hij was in 1982 een van de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden.