Dat was de kop van een artikel dat onderdeel is van de serie ‘Surilines’, een onderzoek naar de banden tussen Suriname en Nederland in de aanloop naar 50 jaar onafhankelijkheid. In dit artikel komen onderwijsfunctionarissen en jonge Surinaamse studenten aan het woord. Alles wijst erop en bevestigt wat de erfenis is van 10 jaar regering Bouterse en de huidige regering: een leegloop van Suriname op een hoger tempo dan recent vertoond.
We presenteren enkele interessante (vast)stellingen en cijfers uit het artikel. Zo wordt beweerd dat iedereen die het kan betalen, zijn kind naar Nederland zou sturen. Dat wordt bekend door Shanti Venetiaan, bestuursvoorzitter aan de universiteit. Dit jaar zouden ruim duizend studenten weer hun koffers hebben gepakt en zijn vertrokken naar Nederland voor verdere studie. Ze maken daarbij geen plannen om ooit nog terug te komen naar Suriname. Hun vertrek is een enorme aderlating voor Suriname, dat deze jongeren juist nodig heeft om te ontwikkelen, stelt het artikel terecht. We hebben gezien hoe Surinamers op cruciale momenten steeds geen vertrouwen hebben gehad in Suriname en niet voor hun land hebben gevochten. Ze hebben Suriname opgegeven. Dat gebeurde rond de onafhankelijkheid, omdat er geen vertrouwen was in het land en het samengaan van de bevolkingsgroepen. Daarna hebben Surinamers steeds een aantal van de kinderen of soms allemaal in Nederland geposteerd, een garantie voor overmakingen en cadeautickets naar het Europese land. Eens moet ook een studie worden gemaakt of de immigratie naar Nederland ook echt voor sociaalmaatschappelijke vooruitgang heeft gezorgd.
Uit de interviews met de studenten valt een aantal redenen te destilleren waarom men niet terug zou willen keren, soms kloppen die redenen niet helemaal. Zo zou een studente die Artificial Intelligence (AI) gaat studeren, hebben beweerd dat deze technologie niet veel in Suriname wordt gebruikt en dat er daarom minder kans is op werkgelegenheid. Maar we lazen deze week juist in een krant dat AI ook veel in Suriname wordt gebruikt. De studente zegt dat Suriname nog niet zo digitaal is ontwikkeld, maar wiens taak is het om dat te doen? We dachten dat het dit soort Surinamers zijn die dat moeten doen. De cultuur om ergens iets op te bouwen wat niet bestaat, is niet iets waarmee Surinamers worden opgevoed. Zij hebben liever een situatie die door anderen wordt opgebouwd en in stand gehouden en daar klikken ze dan aan en liften ze mee en profiteren. Dat was al de situatie in 1975 men geen opbouwverantwoordelijkheid wilde hebben, de witte man moest dat komen doen.
Een andere student die fysiotherapie gaat doen, een studie die hier mogelijk is, geeft aan dat het loon laag is: SRD 6.000 en dat is een minimumloon op basis van 200 werkuren per maand. Dat kan dus nooit kloppen. Overigens is het ook onrealistisch om Nederlandse lonen in Suriname te willen verdienen, zonder eerst met ons allen na zware offers een goede economie te hebben opgebouwd met een goede workforce, eventueel voor een deel geïmporteerd. Deze student zegt ook dat de economische situatie er heel slecht is. Het kan verbeteren, maar ze ziet het niet gebeuren in de komende 10 tot 15 jaar.
Zo zien onze jongeren de situatie, de heren politici hebben dit beeld achtergelaten bij onze jongeren. Meer dan de helft van de afgestudeerde klasgenoten zouden al in Nederland zitten. Steeds meer Surinaamse studenten zouden voor een opleiding (en toekomst) in Nederland kiezen, volgens cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs. Het aantal Surinaamse studenten lag vorig jaar op 1.125, 5 keer zoveel als in 2006. Van de 126 landen die studenten hebben in Nederland, staat Suriname op nummer 27. Suriname is het enige land in de top 60 met minder dan een miljoen inwoners. In Suriname zouden volgens Venetiaan ongeveer 400 studenten per jaar afstuderen, dat is 3 keer minder dan het aantal dat begint met een studie in Nederland. Door de koloniale gedachte zouden ouders studeren op AdeKUS niet hoog inschatten. Ook jonge docenten zouden aan het vertrekken zijn geslagen. Venetiaan geeft ook aan dat het moeilijk wordt om voor richtingen als agrarische productie, milieuwetenschappen, wiskunde, scheikunde, geschiedenis en Nederlands, studenten aan te trekken.
In het artikel wordt gemeld dat Tata Steel, een Indiase staalproducent in Nederland, actief onder Surinaamse academici aan het werven zou zijn. Alles zou worden geregeld, van vergunning tot huisvesting. Een andere Surinaamse die uiteindelijk ook in het beloofde land is beland, geeft aan dat “van jongs af aan wordt er al over gesproken dat ik na de middelbare school naar Nederland zou gaan”. Dat wordt waarschijnlijk bedoeld met de koloniale gedachten. Al op haar 15e zou deze Surinaamse verliefd zijn geraakt op de TU Delft. Daar speelt de programmering van jongs af ook een rol. De cijfers geven aan dat 86% van de Surinaamse studenten 1 jaar na hun afstuderen nog in Nederland zit. Na vijf jaar zakt dit naar 65%. Het blijkt dat Surinamers gemiddeld het meest blijven hangen in Nederland in vergelijking met jongeren uit andere landen. Voor Surinamers is dat bijna 3 keer zoveel. Specifieke cijfers over het aantal afgestudeerde Surinamers op de Nederlandse arbeidsmarkt zijn niet beschikbaar.
Suriname.
Een hoge ambtenaar uit Suriname denkt dat door het onderwijs beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt in Suriname, een deel van de uitstroom te kunnen stuiten. Maar die gap is geen reden tot de verhuizingen. Ze stelt dat de relatie onderwijs-arbeid bij ons hoog op de agenda staat. Indien dit zo is dan zouden de structurele maatregelen die effect moeten sorteren op behoorlijke schaal bekend moeten zijn. Dat is niet het geval.
De regeringstop praat ook niet over dit onderwerp, precies hoe je er niet over zou praten als je een provincie van Nederland was. Maar dat zijn we allang niet meer. Deze hoge ambtenaar praat typisch alleen over maatregelen die moeten worden getroffen, niet wat al is gedaan of in uitvoering is. Zo zegt ze over een Wet Hoger Onderwijs, maar wie zal dat dan voor ons maken? Moeten we het niet zelf doen? En wanneer gaat ze ermee beginnen? De hoge ambtenaar heeft gelijk als ze stelt dat Suriname niet met Nederland moet worden vergeleken. Maar de waardering voor Suriname is de jongeren (door hun ouders en familie) niet bijgebracht. Dan nu een andere categorie, de ouderen.
Een man die Suriname verliet uit angst voor de dienstplicht, geeft aan dat hij met de huidige gebrekkige gezondheidszorg, iets wil opbouwen voor zichzelf. Hij heeft niets aan Suriname gedaan en degenen die achterbleven hebben het niet tot iets gemaakt waar hij van kan komen profiteren dus. In het artikel geeft Venetiaan aan dat haar ouders de kinderen hebben bijgebracht om altijd voor Suriname te werken. Zij en al haar broers en zussen hebben in Nederland gestudeerd, en ze zijn allemaal teruggekomen. De opvoeding en de visie over Suriname van de ouders en familie speelt dus wel een rol.
Opmerkelijk is dat het artikel aangeeft dat braindrain niet per definitie slecht is, maar de motivatie raakt kant noch wal, want in Suriname is nauwelijks sprake van ‘brain gain’. Het pijnlijkst is de constatering dat we als land investeren in elk kind met onderwijs en gezondheidszorg. Maar als ze 18 jaar zijn gaan ze weg. We verliezen de mensen die het meest productief zijn en hun bijdrage kunnen leveren in het arbeidsproces. Wij denken dat zonder een bepaalde opvoeding, de Surinamers niet te behouden zijn, omdat de vergelijking vaak 1 op 1 met Nederland wordt gemaakt…en dan zal Suriname het altijd afleggen. Opmerkelijk is dat onder de studenten in Nederland ‘Economie’ is, een studie die in Nederland is te doen.