Laag besef over mensenhandel en uitbuiting in Suriname

De dag van 23 augustus is door de VN uitgeroepen als dag om de slavenhandel en de afschaffing daarvan te herdenken. Dat is dit jaar extra relevant voor Suriname, omdat er door zowel de premier van Nederland als de koning excuses zijn aangeboden. 

Over de handelingen die geleid hebben tot de afschaffing, de beweging die ‘abolitionisme’ heet, is weinig bekend in Suriname. heel vaak wordt gezegd dat de strijd van de marrons in Suriname geleid heeft tot vredesverdragen en uiteindelijk de afschaffing. Dat is deels waar, maar een landelijke strijd tegen de slavernij heeft maar in 1 land plaatsgevonden en dat is Haïti. In de nacht van 22 op 23 augustus 1791 begon in Saint Domingue, vandaag de Republiek Haïti, de opstand die een cruciale rol zou spelen in de afschaffing van de trans-Atlantische slavenhandel. Het is tegen deze achtergrond dat ieder jaar op 23 augustus de Internationale Dag voor de Herdenking van de Slavenhandel en de Afschaffing ervan wordt herdacht. Het werd voor het eerst gevierd in een aantal landen, met name in Haïti (23 augustus 1998) en op het eiland Gorée in Senegal (23 augustus 1999). 

Deze Internationale Dag is bedoeld om de tragedie van de slavenhandel in de herinnering van alle volkeren te schrijven. In overeenstemming met de doelstellingen van het interculturele project ‘The Routes of Enslaved Peoples’ moet het een gelegenheid bieden voor collectieve beschouwing van de historische oorzaken, de methoden en de gevolgen van deze tragedie, en voor een analyse van de interacties waarmee het heeft samengewerkt. ontstaan ​​tussen Afrika, Europa, Amerika en het Caribisch gebied. In Suriname zijn er geen bijzondere activiteiten ontplooid. De afschaffing van de slavernij in de 19de eeuw ging vooraf aan de beweging genaamd het abolitionisme. Abolitionisme is het streven naar afschaffing van de slavernij. 

In de 18e eeuw ontstonden bewegingen die ijverden voor de afschaffing van de slavernij, zoals de Société des amis des Noirs in Frankrijk. In de 19e  eeuw volgden onder meer de Anti-Slavery Society in het Verenigd Koninkrijk en de Société antiesclavagiste de Belgique in België.   Tegen het einde van de 17e eeuw gingen stemmen op die de uitwassen van het slavernijstelsel aanklaagden. Een van de eersten was Aphra Behn met haar roman Oroonoko uit 1688 over een tot slaaf gemaakte Afrikaanse prins die naar de Britse kolonie Suriname gebracht was. 

De anti-slavernijbeweging kwam in Nederland zeer langzaam op gang en werd pas onder druk van Engeland enigszins bespoedigd. Het is onbekend, maar in 1807 deed Engeland al een poging de slavernij ook in Suriname – toen kortstondig een onderdeel van het Britse Rijk – af te schaffen. Toen in 1815 de kolonie terug werd gegeven aan het koninkrijk der Nederlanden gaf Koning Willem I te kennen mee te werken aan het Verdrag van Parijs (1815) en het Wener Congres (1814-1815) en verbood in 1815 de Trans-Atlantische slavenhandel. De slavernij werd in 1859 voor Nederlands-Indië opgeheven en met de Emancipatiewet in 1863 werd de slavernij in de kolonie Suriname en de kolonie Curaçao en onderhorigheden afgeschaft. 

De strijd om erkenning van de gruweldaden en reparatie duurt voort. Er zijn Surinamers in Nederland die over deze zaak meer denken als de Nederlandse belastingbetaler. Zij zijn van mening dat hun belastinggeld niet besteed moet worden aan reparations in Suriname. Tegenwoordig is rond de herdenking van de afschaffing van de slavernij ook aandacht voor de moderne slavernij die ook in Suriname zou voorkomen. Moderne slavernij is een term die verwijst naar praktijken in de hedendaagse geschiedenis die lijken op slavernij, ook al is slavernij wereldwijd afgeschaft en verboden (land voor land vanaf 1794 tot 1981). Volgens de abolitionistische organisatie Free the Slaves, is er sprake van moderne slavernij “als een persoon onder de controle staat van een ander persoon die geweld en dwang toepast om die controle in stand te houden, en als het doel van die controle uitbuiting is.” Volgens deze definitie schatte onderzoek van Walk Free Foundation, gepubliceerd in haar Global Slavery Index 2016, dat er in 2016 wereldwijd ongeveer 45,8 miljoen slaven waren, waarvan 58% woonden in de top 5 landen India, Pakistan, de Volksrepubliek China, Bangladesh en Oezbekistan. Opvallend is dat 3 van de 5 landen een moslimland zijn. 

Gesteld wordt dat omdat slavernij officieel overal is afgeschaft, de praktijk overal illegaal is en tegenwoordig dus meer verborgen voorkomt. Dit maakt het onmogelijk om exacte cijfers uit primaire bronnen te krijgen. Het beste dat gedaan kan worden is schattingen maken op grond van secundaire bronnen zoals onderzoeken van de VN, krantenartikelen, rapporten van overheden en cijfers van ngo’s. 

Anti-Slavery International ziet vormen van moderne slavernij of extreme uitbuiting in mensensmokkel, dwangarbeid, schuldslavernij, kindslavernij, gedwongen huwelijken en vooral kinderhuwelijken, seksslavernij, erfelijke slavernij, huishoudelijke slavernij, of slavernij in de productieketen de land- of mijnbouw. Ook het kafalasysteem, dat in moslimlanden voorkomt, waarbij werkgevers het visum (oftewel het paspoort) van arbeidsmigranten achterhouden, mondt vaak uit in een vorm van slavernij. 

Het zou ons niet verbazen als blijkt dat het kafalasysteem ook in Suriname voorkomt en dat ambtenaren belast met vreemdelingen daarbij betrokken zijn. Het kafalasysteem houdt in dat vreemdelingen door mensen gehaald worden en geen keuzes op het gebied van werkgelegenheid mogen maken dan zonder toestemming van deze ‘sponsors’. Paspoorten worden hierbij achtergehouden en in Suriname worden deze daden door de daders gewoon in de media gemeld zonder dat een haan ernaar kraait.  Het besef over moderne slavernij en mensenhandel moet nog gaan bezinken bij veel gegoede burgers en ondernemers. 

error: Kopiëren mag niet!