In Suriname is het top nationaal nieuws als er geen uien en knoflook te vinden zijn. Het is soms zeer komisch om de heisa te zien wanneer deze goederen tijdelijk schaars zijn. Zo een bericht hebben we in andere landen niet gezien, althans deze berichten halen het wereldnieuws niet en begrijpelijk. Suriname heeft tijden gekend waar er geen brood te vinden was en andere directe onderdelen van de ‘staple food’ van Suriname. Dan denken we wel in de richting van voedselonzekerheid.
Suriname is een land met wereldwijd een aanhoudend hoog niveau van voedselinflatie. Voedsel is dan wel te koop, maar steeds moeilijk bereikbaar voor de burgers van het land. De oorzaken liggen niet nationaal, zoals mislukte oogsten ergens in Suriname. De oorzaken van de verhoogde voedselprijzen liggen meestal buiten Suriname, buiten onze invloedssfeer. Suriname veroorzaakt door zijn politieke besluiten, zoals het deelnemen of bevorderen van een gewapend conflict, de oorzaken niet die leiden tot de voedselonzekerheid. Suriname kijkt als klein land lijdelijk toe en importeert de inflatie. Handelaren, de machtigste kolom met de zwaarste politieke lobby in de ondernemerswereld, doen er een schepje bovenop en wat de Surinaamse consument helemaal onderaan de keten ziet, zijn de prijsstickers met steeds hogere prijzen. Tegenwoordig wordt dan steeds verwezen naar de president, die zou de oorzaak van alles zijn, ook als het dagen achter elkaar regent en de gebieden onder water lopen, ook wanneer het niet regent. Maar ergens zijn er gerechtvaardigde verwachtingen naar de regering toe, wanneer het gaat om eten en drinken bijvoorbeeld.
Wanneer de bevolking jaren achter elkaar aanleunt tegen ondervoeding, dan is het een verantwoordelijkheid van de regering om de stap te nemen om de importeurs, de distributeurs en de kleinhandel te concurreren. Het kan dan als oneerlijke concurrentie worden bestempeld, maar het gerechtvaardigd belang – het voorkomen van ondervoeding – heft de oneerlijkheid op. Met andere woorden, dat de regering zelf haar werkarmen inzet om voedsel goedkoop aan de man te brengen. Er zijn enkele politieke partijen die dat doen, maar het heeft een puur politiek motief. De bijzonderheden van deze vorm van handel in levenswaren zijn niet bekend, bijvoorbeeld wat de voorwaarden zijn en wat van de consument als tegenprestatie wordt verwacht.
Suriname heeft bijna over zijn hele politieke geschiedenis, met kleine onderbrekingen, periodes gehad van voedselrantsoenen oftewel voedselpakketten en voedselbonnen. Dit systeem is door de kleinschaligheid van Suriname, corruptiegevoelig. Zo komen mensen in aanmerking waarvoor deze voorzieningen niet zijn bestemd en worden sociaal zwakkeren uitgesloten, omdat ze onder druk ooit zichtbaar een bepaalde politieke vlag op hun erf lieten planten. Het zelf aanbieden van bereikbaar voedsel voor de bevolking vereist niet alleen een politieke wil, maar ook een goede organisatie.
Bij voedselonzekerheid denken we aan staple food, voedsel dat het meest wordt gebruikt om de wereld te voeden, zoals granen, maïs, soja en rijst. Zo zijn er landen die een verbod hebben ingesteld om bepaalde soorten van lokaal geproduceerd voedsel te exporteren, zoals bepaalde soorten rijst geteeld in India. Ook Rusland heeft zich, door de oorlog, teruggetrokken uit afspraken die van het land verlangden dat ze voedsel moeten leveren. Als gezocht wordt op ‘countries hit hardest by food inflation’ (landen het hardst getroffen door voedselinflatie) dan komen we op de website van de World Economic Forum en zien we informatie van februari 2023 met daarin de top 10. Je schrikt dan als Surinamer, maar dan zie je Suriname in de top 10 op nummer 9. Haïti staat op nummer 10 en dat zijn de enige 2 Caribische landen. In de top 10 zitten ook landen als Zimbabwe, Venezuela, Libanon, Argentinië, Turkije, Ghana, Sri Lanka en Rwanda. Suriname zat ook in de voorgaande jaren in de top 10.
Er is in Suriname een zekere onrust en ontevredenheid, maar er is geen sprake van aanhoudende sociale onrust. Dat betekent dat het volk gebukt gaat onder een enorme druk, het volk kan niet eten en drinken zoals het wil. En de regering kan zich niet permitteren om zonder extraordinaire maatregelen deze situatie te laten voortduren.
De Wereldbank geeft informatie om haar leningen te rechtvaardigen als bank. De inflatie van de binnenlandse voedselprijzen blijft wereldwijd hoog, zeker voor Suriname geldt dat. Informatie van de laatste maand tussen februari 2023 en mei 2023, toont een hoge inflatie in de meeste lage- en middeninkomenslanden, met een inflatie van meer dan 5% in 63,2% van de lage-inkomenslanden, 79,5% van de landen met een lager middeninkomen en 67% van de landen met een hoger middeninkomen, waarvan vele met een inflatie met dubbele cijfers. Bovendien ervaart 78,9% van de landen met een hoog inkomen een hoge voedselprijsinflatie. De meest getroffen landen bevinden zich in Afrika, Noord-Amerika, Latijns-Amerika, Zuid-Azië, Europa en Centraal-Azië. In reële termen overtrof de voedselprijsinflatie de totale inflatie in 80,1% van de 166 landen waar gegevens beschikbaar zijn. Sinds de laatste update, twee weken geleden, toonden de landbouw-, export- en graanprijsindicaties respectievelijk 6%, 4% en 10% hoger. Er was een stijging van de maïs- en tarweprijzen, respectievelijk 12% en 14% hoger. Op jaarbasis zijn de maïs- en tarweprijzen 15% en 17% lager, terwijl de rijstprijzen 16% hoger zijn. Maïs-, tarwe- en rijstprijzen zijn respectievelijk 8%, 11% en 3% hoger dan in januari 2021.
Als oorzaak wordt onder andere genoemd de Russische exportstops.
De wereldwijde honger bleef tussen 2021 en 2022 relatief onveranderd, maar is nog steeds aanzienlijk hoger dan vóór de pandemie. Ongeveer 9,2% van de wereldbevolking leed in 2022 honger, vergeleken met 7,9% in 2019. Matige of ernstige voedselonzekerheid trof 29,6% van de wereldbevolking (2,4 miljard mensen) in 2022, waarvan 11,3% ernstige voedselonzekerheid had. Voedselonzekerheid treft vrouwen en mensen op het platteland onevenredig zwaar. Meer dan 3,1 miljard mensen wereldwijd (42%) konden zich in 2021 geen gezonde voeding veroorloven (134 miljoen meer dan in 2019). Suriname moet op deze situatie berekend zijn, maatregelen treffen om het getergde volk verder lijden te besparen door bijzondere maatregelen te treffen.