De ontwerpwet Collectieve Rechten van Inheemsen en Tribale Volken is niet strijdig met artikel 41 van de Grondwet. Dit artikel in de Grondwet handelt over natuurlijke hulpbronnen die eigendom zijn van de Surinaamse natie. In de Grondwet wordt ook gesproken over de ondeelbaarheid van de Staat.
Minister Gracia Emanuel van Regionale Ontwikkeling en Sport (ROS) zei vorige week tijdens de behandeling in het parlement van de ontwerpwet Collectieve Rechten van Inheemsen en Tribale Volken dat artikel 41 in de Grondwet in conjunctie moet worden gelezen en worden begrepen in de context van de internationale rechtsbepalingen over rechten van inheemsen en tribale volken. De ROS-minister wijst erop, dat internationale mensenrechtenverdragen waartoe Suriname is toegetreden, rechtskracht heeft boven het Surinaams recht.
Het internationaal recht, in het bijzonder de vonnissen van het Inter Amerikaans Hof, bepaalt dat het eigendom van natuurlijke hulpbronnen die traditioneel in gebruik zijn, berust bij de inheemsen en tribale volken. Het gaat om natuurlijke hulpbronnen die in traditioneel gebruik zijn, zoals de bossen en wateren in de woon- en leefgebieden van inheemse- en tribale volken. Dit zijn de natuurlijke hulpbronnen waar de inheemsen en tribale volken afhankelijk van zijn voor hun voortbestaan. Het gaat volgens de minister dus niet om niet-traditionele natuurlijke hulpbronnen zoals goud, bauxiet en andere delfstoffen.
Artikel 41 van de Grondwet blijft van toepassing op in de bodem aanwezige delfstoffen. De natie blijft nog steeds het recht hebben om bezit te nemen van de natuurlijke hulpbronnen ten einde deze aan te wenden ten behoeve van de economische-, sociale- en culturele ontwikkeling van de Surinaamse bevolking. Ook wanneer deze natuurlijke hulpbronnen zich bevinden in de woon- en leefgebieden van inheemsen en tribale volken.
Het in bezit nemen door de natie van deze natuurlijke hulpbronnen kan geschieden middels overeenkomsten voor het ontplooien van economische activiteiten. In het uiterste geval kan dat ook door middel van een onteigeningsprocedure, waar de bestaande wetgeving reeds in voorziet. Van belang daarbij is wel, dat de relevante mensrechtenverplichtingen in acht worden genomen.
SS
