De aanpassing van de boetebedragen zoals genoemd in vijf arbeidswetten zijn dinsdagavond door de Nationale Assemblee met algemene stemmen goedgekeurd. De arbeidswetten die hiertoe nader moesten worden gewijzigd, zijn de Arbeidsgeschillenwet van 1946, de Arbeidswet van 1963, de Wet Ongevallen Regeling, de Vakantiewet van 1975 en de Veiligheidswet.
De vijf wetsvoorstellen die de aanpassing van de boeteregelingen in genoemde wetten regelen zijn met algemene 38 en 39 stemmen goedgekeurd. De geldelijke boetes in deze wetten worden allemaal in lijn gebracht met artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht. Daarin wordt voorzien in zes verschillende categorieën boetes.
De aangepaste boetes in de vijf arbeidswetten variëren van boetecategorie 1 tot en boetecategorie 4 zoals genoemd in het Wetboek van Strafrecht. Het gaat om geldboetes van SRD 3.500 (categorie I), SRD 10.000 (categorie II, SRD 25.000 (categorie III) en SRD 50.000 (categorie IV).
De aanpassing van de geldboetes is noodzakelijk, omdat in de wetten nog gesproken wordt van de munteenheid Surinaamse gulden (Sf). Ook zijn de genoemde bedragen helemaal buiten de tijd. Die worden nu in lijn gebracht met Artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht.
Een andere belangrijke aanpassing in de arbeidswetten, is dat nu het accumulatie systeem wordt toegepast. Sancties voor wetsovertredingen door werkgevers, worden nu toegepast met inachtneming van het aantal werknemers dat geraakt wordt door die overtreding.
Harriet Ramdien (VHP), die voorzitter is van de Commissie van Rapporteurs, zei dat de aanpassing van de boeteregelingen in de arbeidswetten noodzakelijk is, met het oog op verbetering en verscherping van de handhaving van de wetten.
Minister Steven Mac Andrew van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AW&J) zei, dat deze wijzigingen vooruitlopend op de integrale wijzigingen van de genoemde wetten plaatsvinden. De werkzaamheden en voorbereidingen voor de integrale wijzigingen van de arbeidswetten zijn reeds enige tijd gaande, en wetsvoorstellen zullen te zijner tijd aan het parlement ter goedkeuring worden aangeboden.
Decent work
Minister Mac Andrew benadrukte, dat het proces van modernisering en actualisering van de arbeidswetgeving gezien moet worden in het kader van het arbeidsbeleid van zijn ministerie, dat gebaseerd is op “decent work”. De belangrijkste pilaren van dit internationaal aanvaard arbeidsbeleid zijn arbeidsstandaarden en wetgeving. Derhalve is sinds 2015 op zijn ministerie het traject ingezet voor modernisering van de arbeidswetgeving.
De Arbeid-minister zegt, dat binnen zijn ministerie er nu ook gekeken wordt naar het vraagstuk van synchronisatie van de arbeidswetgeving en de Personeelswet. De arbeidswetgeving geldt meer voor de particuliere sector en de Personeelswet geldt voor de publieke sector.
Tijdens de debatten afgelopen dinsdag in het parlement hebben verschillende leden opnieuw aangegeven dat de overheid arbeidswetten en -regels maakt die niet voor haar gelden, maar slechts voor de private sector. Bij het parlement zijn niet lang terug goedgekeurd de wetten ouderschapsverlof, de wet seksueel molest op de werkvloer en de wet gelijke behandeling arbeiders. Deze wetten gelden voor de private sector. Hoewel minister Mac Andrew mee kan gaan met de gedachtegang van synchronisatie van de arbeidswetten en de t Personeelswet, zei hij dat zijn ministerie volgens de wettelijke taakstelling niet het mandaat heeft om wetten en regels vast te stellen voor de publieke sector. Dit vraagstuk dient te zijner tijd in breder verband bediscussieerd te worden.
SS