Suriname is enkele dagen terug zeer aangenaam verrast door de prestaties van Issam Asinga die op de Zuid-Amerikaanse atletiekkampioenshappen direct goud won. De jonge Asinga verbrak niet alleen het Zuid-Amerikaans record, maar ook een wereldrecord U-20. Dat betekent, dat Asinga voor zijn leeftijd op nummer 1 van de wereld staat.
Bij het schrijven van dit stuk had Asinga zich met de beste tijd ook al geplaatst voor de finale van de 200 meter. Er is van Surinaamse zijde, door talrijke Surinamers, heel enthousiast gereageerd op de topprestatie van de jonge atleet die Surinaamse roots heeft. Het was overigens de eerste keer dat Asinga voor Suriname uitkwam. Zijn keuze om voor Suriname uit te komen was groot nieuws in atletiekkringen. Die hadden waarschijnlijk vanwege de tijden die Asinga al liet noteren, vermoeden wat hij op het Zuid-Amerikaanse forum zou presteren. Er werd daarom ook uitgekeken naar zijn optreden op vrijdag, zelfs niet-ingewijden voelden aan dat er wat op de vrijdag zou gebeuren. Uiteindelijk hebben velen de series en de uiteindelijke finale live kunnen volgen.
Asinga is een klinkende naam in de Surinaamse atletiekwereld. Zijn vader, de zeer bekende Tommy Asinga, heeft Suriname ettelijke malen op soortgelijke fora vertegenwoordigd en was niet onfortuinlijk. Asinga nam deel aan drie Olympische Spelen en vertegenwoordigde Suriname: in 1988 in Seoul, in 1992 in Barcelona en in 1996 in Atlanta. Asinga won de bronzen medaille op de 800 meter op de Pan-Amerikaanse Spelen van 1991 in Havana, Cuba. Na zijn afstuderen aan de Eastern Michigan University ging Asinga naar de Tuskegee University’s School of Veterinary Medicine, en is nu praktiserend dierenarts in Lusaka, Zambia. Hij is de echtgenoot van de Zambiaanse ex-sprinter Ngozi Mwanamwambwa. Op den duur verdween Tommy Asinga van het toneel en werd er niet meer over hem gesproken, totdat nu zijn zoon voor Suriname uitkomt.
Suriname is lange tijd de grote afwezige geweest in de sprintnummers op grote toernooien. Het natuurtalent is rijkelijk aanwezig in Suriname, in gelijke mate als in de andere Caribische landen. We zien een sterke Caribische aanwezigheid op de sprintnummers tijdens wereldkampioenschappen en bijvoorbeeld de Olympische Spelen. Nagenoeg alle Caribische landen gaan dan door hun series en belanden dan in kwartfinales en semifinales, behalve Suriname en Haïti.
Daaraan lijkt nu verandering te zullen komen voor Suriname, maar het moet wel duidelijk zijn dat Suriname 0,0 in Asinga heeft geïnvesteerd, noch in andere atleten. Alles wat Suriname over het algemeen aan kwaliteit en niveau in de sportwereld tentoonstelt, komt van donaties. We noemen dan een aantal voorbeelden: het korfbalteam waarvan de successen nooit nieuwsitem zijn geweest, de profvoetballers uit de diaspora (zowel dames als heren), trainers als Dean Gorré, Stanley Menzo, Aron Winter en Henk Ten Cate en nu aan topsprinter als Asinga. Het gaat allemaal om donaties, mensen die niet een tegenprestatie verrichten jegens Suriname, maar die uit pure liefde en/of uit medelijden met het arme land en/of uit schuldgevoel dat ze het gehavende land de rug hebben toegekeerd, zich ten dienste stellen van de republiek.
Suriname kent een atletiekbond die onder de overkoepelende sportbonden het minst tot de verbeelding spreekt. Het is de sportbond die het minst in het nieuws is en naar het schijnt geen dromen heeft. De periode waarin de bond in het nieuws was, was in de tijd toen topatlete Letitia Vriesde een poging had gewaagd om de heilige huisjes in te atletiekbond te slopen en te gaan voor het voorzitterschap. Vriesde had zelf aan den lijve ondervonden hoe een atletiekbond een presterende topatleet kon verwaarlozen, negeren en vernederen, maar wel zich aandiende om te pronken met de prestaties die werden neergezet. Aangezien ze het aan den lijve had ondervonden, en zelfs moest uitwijken naar andere nationale atletiekbonden voor hulp en ondersteuning, was ze het meest dan iedereen in de positie om de ‘enabling environment’ te helpen scheppen voor topatleten. Vriesde verloor de verkiezingen en heeft uiteindelijk nooit de erkenning gehad in het land van de cultuurbarbaren, want de erkenning moest komen door het schenken van vertrouwen in haar om de bond te kunnen dienen op het hoogste niveau en dat mocht ze niet, alsof Suriname de Vriesde’s voor het oprapen heeft.
Wat Suriname wel ‘in abundance’ voor het oprapen heeft is het natuurlijke sporttalent. Wellicht is het atletiektalent van Suriname het grootste ‘untapped sport potential’ in het land. Zelfs eenvoudige burgers kunnen het sporttalent onder onze kinderen zien. De Atletiekbond is bezig met een bind, maar het is niet bedoeld om landelijk het atletiektalent te ontwikkelen en landelijk te bevorderen dat er atletiekfaciliteiten worden opgezet en dat er in alle districten verenigingen worden opgezet. Wanneer dat niet gebeurt is het duidelijk dat de atletiekbond helemaal niet bezig is met de ontwikkeling van de sport. En dan denken we aan het lied van Ragmad Amatstam waar hij zingt: ala deng yari un watra gwe fu soso. Er is talent geboren, nooit ontwikkeld, het is net smachten naar water, maar uitbundige regen die uit de hemel valt, niet kunnen opvangen.
Suriname is een land dat gezegend is met natuurlijke hulpbronnen, maar ook met menselijke hulpbronnen, Waarmee we niet zijn gezegend dat zijn goede bestuurders, noch in de politiek en evenmin in de sportwereld. Er zijn districten in Suriname met 0 atletiekverenigingen. Mannen zijn in veel gemeenschappen of te druk met geld verdienen en deze uitgeven aan zuipen en gokken of ze zijn niet aanwezig. In Suriname zijn mannen als Orlando Renfurm niet rijkelijk gezaaid. De Surinaamse volwassenen zijn ouders van talentvolle kinderen, buurtgenoten zien de kinderen koprollen en salto’s maken op straat, maar ze zijn niet in staat voor hun kinderen die sportverenigingen te maken. Zo zie je dus dat Suriname alleen wat goeds op wereldniveau kan laten zien, als er een donatie komt van mensen van Surinaamse oorsprong waarin men overigens niets investeert.
Asinga is een grote atleet die de top zal kunnen behalen. Hij zorgt ervoor dat landen met een miljoenenbevolking op het podium moeten buigen voor Suriname. Een betere ambassadeur is er niet nu voor Suriname en dat moeten de Surinaamse politici accepteren. Zij kunnen Suriname niet groot maken, Asinga wel. Zijn naam is al genoemd in de atletiekwereld, hij zal nu worden gevolgd.
De Surinaamse Atletiekbond wordt opgeroepen om uit zijn winterslaap te komen. Bejaarde Surinamers die geen vut meer hebben gaan deze sport niet kunnen trekken. Suriname heeft genoeg mogelijkheden om het talent te ontwikkelen, er is genoeg technische assistentie te halen in de regio, maar er met een plan zijn. Dat plan is er niet, omdat er geen sprake is van een begin van uitvoering.