Moestadja wil aanpak regering weten in kwestie LBGT-rechten

Het Assembleelid Soewarto Moestadja (NDP) heeft dinsdagmiddag tijdens de debatten in de Nationale Assemblee over de invoering van een Nieuw Burgerlijk Wetboek voor Suriname aan de regering de vraag gesteld hoe zij het vraagstuk van LBGT-rechten zal adresseren. Dit vraagstuk speelt al vele jaren in Suriname.

Kijkend naar de internationale ontwikkelingen, maar ook in acht nemende internationale verdragen waar Suriname partij in is, zou het vraagstuk van LBGT-rechten geregeld moeten worden in het Burgerlijk Wetboek.

Moestadja, die in regeerperiode 2010-2015 minister van Binnenlandse zaken is geweest, geeft aan dat hij toen dit vraagstuk geadresseerd heeft door aan te geven, dat de tijd nog niet rijp was om dit in de wet te regelen, maar dat op termijn wel de ruimte daarvoor open gelaten werd. Volgens het Assembleelid zijn we nu zoveel jaren verder. “De constructie dat we het nader bij een organieke wet gaan regelen, is theoretisch wel een oplossing, maar in de praktijk komt dit in feite neer op uitstel en dat kan leiden tot afstel”, aldus Moestadja.  

Eerder tijdens de debatten is ook naar voren gebracht, dat de samenleving nog niet zover is het vraagstuk van LBGT-rechten in de wet te doen opnemen. In Nederland, waar het Surinaams Burgerlijk Wetboek in principe van is afgeleid, is bijvoorbeeld het homo-huwelijk toegestaan. Volgens het Assembleelid wil dat nog niet zeggen dat wij in Suriname alles klakkeloos moeten kopiëren. Hij vindt wel dat het moment van nu, waarbij het parlement over de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek debatteert, wel van gedachten moet kunnen worden gewisseld over dit vraagstuk.

SS  

error: Kopiëren mag niet!