In DNA is gisteren, dinsdag 25 juli, de behandeling van het Nieuw Burgerlijk Wetboek in Suriname begonnen. Het NBW is een lijvig stuk wetgeving dat het huidige BW moet vervangen dat al enkele decennia teruggaat. Het concept van het NBW was er al naar ons weten in 2008, in de periode toen de huidige president minister van JusPol was. Al die tijd heeft het gelegen in DNA zonder dat er sprake was van enige beweging.
Gisteren is er een hele discussie ontbrand in DNA over de minimumleeftijd om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Er zijn verschillende opvattingen over de leeftijd van minderjarigheid, ook binnen politieke partijen. In principe ging de discussie over de handelingsbekwaamheid. In Suriname is er eigenlijk een spraakverwarring over minimumleeftijden. Men is van oordeel over het algemeen, dat er 1 minimumleeftijd in alle wetten moet voorkomen, maar dat is een misvatting. In verschillende wetten die verschillende soorten bescherming aan jonge personen bieden, kunnen verschillende minimumleeftijden zijn genoemd.
Handelings(on)bekwaamheid is de wettelijk gedefinieerde (on)geschiktheid van een individu (natuurlijk persoon), om zelfstandig rechtshandelingen te verrichten. Minderjarigen kunnen handelingsbekwaam worden, als zij met toestemming van hun wettelijke vertegenwoordiger handelen en mits de wet niet anders bepaalt. Het gaat dan om rechtshandelingen die normaliter door minderjarigen van zijn leeftijd zelfstandig kunnen worden verricht. Zo is het in Nederland mogelijk, dat via de Kantonrechter een zestien- of zeventienjarige kan verzoeken om de bevoegdheid tot het verrichten van rechtshandelingen van meerderjarigen te verkrijgen.
De discussie in DNA was er ook met betrekking tot de minimumleeftijd tot het aangaan van een huwelijk. Die leeftijd hoeft niet samen te vallen met de minimumleeftijd om arbeid te verrichten of tot wanneer men verplicht is naar school te gaan. Over het algemeen geldt de regel dat mensen in alle vrijheid moeten kunnen bepalen of ze willen trouwen. Mannen en vrouwen hebben precies dezelfde rechten tijdens een huwelijk en bij een scheiding. Dat staat in het VN-Verdrag Burger en Politieke Rechten. Suriname moet strenge regels vaststellen met betrekking tot het aangaan van het huwelijk als een moderne samenleving. Volgens Amnesty International is een van de schendingen van mensenrechten die vooral vrouwen treffen de dwang om vroeg te trouwen. Vooral in Aziatische landen bestaat de praktijk om meisjes soms al bij de geboorte aan een huwelijkskandidaat te beloven en het huwelijk op heel jonge leeftijd te voltrekken, weet Amnesty International. Het VN Vrouwenrechtenverdrag van 1979 verplicht de lidstaten tot het instellen van een wettelijke minimumleeftijd voor het aangaan van een huwelijk. Dit verdrag bepaalt niet welke leeftijd dat moet zijn. Veel westerse landen stellen die leeftijd op 16 of 18 jaar. Naar ons oordeel is 18 jaar nog aan de lage kant. Maar een referentiebron is ook het “Verdrag inzake de huwelijkstoestemming, de minimum-leeftijd waarop een huwelijk mag worden aangegaan en de registratie van huwelijken” dat tot stand is gekomen in New York in 1962.
Het is na lange tijd dat de behandeling van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is begonnen. Het is een zeer technisch stuk en we hopen dat de DNA wel de nodige begeleiding krijgt om het wetboek, dat uit 10 boeken bestaat, degelijk te bespreken en af te ronden. Wij menen te weten dat verschillende delen van het NBW al in bijzondere wetten zijn overgenomen, omdat de totstandkoming van het wetboek te lang op zich liet wachten. Het heeft veelal te maken met de delen die te maken hebben met de rechten van werknemers, omdat er op dit stuk een grote ontwikkeling is gekomen in Suriname. Aan deze ontwikkeling wordt ook gerefereerd in het NBW.
Tijdens de debatten in DNA is de term ‘burgerlijk recht’ vaak gevallen. Synoniemen zijn civiel recht of privaatrecht. Dat is de aanduiding van alle regels voor de onderlinge verhoudingen tussen personen in een land. Het gaat dan in het bijzonder om het personen- en familierecht, waar we het hebben over leeftijden, geboorte, huwelijken, echtscheiding en de dood. Maar het gaat ook om het vermogensrecht, warbij het vooral gaat om goederen en verbintenissen. Het burgerlijk recht omvat ook het arbeidsrecht, het sociaal zekerheidsrecht, het handels- en vennootschapsrecht en het civiele aansprakelijkheidsrecht.
Wat in DNA wordt behandeld is eigenlijk het materieel privaatrecht. Het formeel privaatrecht is de civiele rechtspleging, dit is het burgerlijk procesrecht of gerechtelijk recht. Dus gaat het hier om de wijze waarop omtrent het materiële privaatrecht, bij de rechter wordt geprocedeerd. Omdat in het privaatrecht burgers tegenover elkaar staan, is hier een belangrijkere rol toebedeeld aan de rechter. In het publiekrecht – met onder andere het strafrecht, bestuursrecht en belastingrecht – staat de overheid tegenover de burger. De rechter is hier meer gebonden aan democratische vastgestelde wetten. De wet verplicht de rechter desgevraagd altijd een uitspraak te doen in een civiel geschil, ook als een duidelijke wettelijke regel ontbreekt.
We hopen dat het begin van de behandeling van het NBW tot een goed einde komt. We menen te hebben vernomen dat het de bedoeling is om het Surinaams BW zoveel mogelijk te laten aansluiten op het Nederlandse BW, zodat het gemakkelijker wordt voor de juristen en de rechters om Nederlandse literatuur en uitspraken van de Nederlandse Hoge Raad te gebruiken. We volgen de ontwikkelingen op dit gebied vol interesse.