De integrale wijzigingen die doorgevoerd zullen worden bij de transformatie van het huidige Surinaams Burgerlijk Wetboek (SBW) naar een Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW) zijn zeer omvangrijk en ingrijpend in het leven van de Surinaamse burger.
Nadat meer dan 30 jaar geleden het proces was opgestart om het huidige SBW te transformeren naar een NBW, is het Surinaams parlement vorige week eindelijk begonnen met de behandeling van het wetsvoorstel houdende aanpassing van de bestaande wetgeving in verband met de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek. Het huidige SBW dateert van 1859, en is destijds met enige aanpassingen copy conform overgenomen van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Niet alleen het taalgebruik, in oud Nederlands, maar ook concepten die erin verwerkt waren, behoeven aanpassing aan de huidige tijd. In de rechtspraktijk is het niet eenvoudig om met de huidige SBW te werken. Jurisprudentie, de literatuur die in de loop der tijden zich heeft ontwikkeld, heeft het werken met het SBW nog complexer gemaakt. Allen die met het huidige SBW werken hebben lang aangedrongen op noodzakelijk inhoudelijke vernieuwingen in het Burgerlijk Wetboek.
Moderne structuur en aangepast aan de tijd
Dew Sharman (VHP), de voorzitter van de Commissie van Rapporteurs (CvR), zei bij de aanvang van de debatten in het parlement vorige week dinsdag 18 juli, dat de huidige SBW na transformatie en integrale wijzigingen in een nieuw jasje komt, aangepast aan de huidige sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen met nieuwe inzichten. Getracht is geworden om de kloof tussen de rechtsorde en de maatschappelijke orde zoveel mogelijk te dichten. Daarbij worden meegenomen zaken die behoren tot het rechtersrecht, jurisprudentie. Die zullen uiteindelijk gecodificeerd worden, en een integraal onderdeel gaan maken van het Burgerlijk Wetboek, allemaal samengevoegd in het NBW van Suriname. Het NBW voldoet volgens hem aan de eisen van de huidige tijd, de sterk verouderde taal is vervangen, en de nieuwe bepalingen staan in een duidelijke systematiek in een onderlinge samenhang. Het lezen en werken ermee wordt prettiger voor juristen.
Het Nieuw Burgerlijk Wetboek krijgt ook een moderne structuur. De huidige vier boeken van het materieel recht, met name die met betrekking tot Personen (Boek I), Zaken (Boek II), Verbintenissen (Boek III) en die van Bewijs en Verjaring (Boek IV), worden in het Nieuw Burgerlijk Wetboek in acht boeken gepresenteerd.
Deze acht boeken in het Nieuw Burgerlijk Wetboek zijn: Personen- en Familierecht (Boek I), Rechtspersonenrecht (Boek II), Vermogensrecht in het algemeen (Boek III), Erfrecht (Boek IV), Zakelijke rechten (Boek V), Algemeen verbintenissenrecht (Boek VI), Bijzondere overeenkomsten (Boek VII en Verkeersmiddelen en vervoersrecht (Boek VIII).
Wetboek van Rechtsvordering
Naast deze structuurwijziging in de samenstelling van het Materieel Recht van het Burgerlijk Wetboek, wordt het Wetboek van Rechtsvordering (Formeel Procesrecht) naast de huidige drie bestaande boeken (Wijze van procederen/ Boek I , Ten uitvoerlegging van vonnissen en authentieke akten/Boek II en Rechtsplegingen van Onderscheiden karakter/Boek III) aangevuld met een vierde, met name het Boek van Arbitrage (Boek IV)
Het Wetboek van Rechtsvordering regelt bijvoorbeeld bij welke rechter of gerecht men moet zijn bij geschillen, hoe een Kort Geding in te leiden en of men persé naar de rechter moet gaan bij een geschil of dat men op grond van arbitrage geschillen kan bijleggen.
Bij de debatten in het parlement heeft de Commissie van Rapporteurs besloten gefaseerd de verschillende Boeken van het Nieuw Burgerlijk Wetboek te behandelen. In de huidige eerste fase zullen Boek 1 en Boek 4 worden behandeld, respectievelijk die met betrekking tot het Personen- en Familierecht (Boek I) en het Erfrecht (Boek IV).
Opvallende- en ingrijpende wijzigingen
Dew Sharman somde in zijn betoog over de wijzigingen in het Personen- en Familierecht (Boek 1) en het Erfrecht (Boek 4) enkele opvallende wijzigingen.
In het huidig recht is er sprake van een achtergestelde positie van de vrouw ten opzichte van de man. Met nieuwe regelingen wordt die ongelijke positie in het recht tussen man en vrouw weggemaakt. In dit verband kan verwezen worden naar de situatie van de vrouw, die bij het openen van een bankrekening de man erbij moet halen. Ook de huidige regeling in het recht dat een kind primair bij de vader moet gaan inwonen wordt gewijzigd. Er is hier sprake van enige discriminatie jegens de vrouw. Nu wordt dit recht gelijk getrokken tussen man en vrouw.
In het Namenrecht wordt in het Nieuwe Burgerlijk Wetboek een belangrijke wijziging voorgesteld. Volgens het huidig recht hebben kinderen zowel binnen als buiten het huwelijk, na erkenning, de achternaam van de vader. In het Nieuwe Burgerlijk Wetboek wordt nu voorgesteld een keuze mogelijkheid te creëren om discriminatie tegen te gaan. Het kind zou mogen kiezen de achternaam te dragen van de moeder of die van de vader. Er is ook de optie om beide namen te dragen. De randvoorwaarde daarbij is, dat de keuze zal moeten zijn welke naam de eerstgeborene uit zo’n huwelijk krijgt. Indien het eerste kind de naam van de moeder krijgt, dan zouden alle andere kinderen uit dezelfde huwelijk die naam van de moeder moeten krijgen.
Volgens Dew Sharman hebben tijdens de hoorzittingen met maatschappelijke en religieuze groepen, vooral de laatsgenoemden, bezwaren uitgesproken tegen deze voorgestelde regeling in het recht. Voor hen is het huwelijk heilig en dient het kind de naam van de vader te dragen. Volgens de nieuwe voorgestelde regeling in het recht wordt de vrouw dus gelijkgesteld met de man. Het kind mag de naam van de moeder dragen. Tijdens de debatten de komende tijd zal het parlement uiteindelijk over dit en vele andere onderwerpen in het recht zich moeten uitspreken.
Een andere ongelijkheid in het recht tussen man en vrouw is, dat de huwbare leeftijd van de vrouw van 16 jaar (huidige SBW) naar 18 jaar wordt opgetrokken zoals dat al het geval is bij de man. Dit heeft ook te maken met internationale verdragen waar Suriname partij in is, en waarin de leeftijdsgrens tot 18 jaar wordt gehanteerd voor een kind.
Andere ingrijpende wijzigingen in het Nieuw Burgerlijk Wetboek zijn die met betrekking tot echtscheidingsgronden, gezamenlijk ouderlijk gezag na echtscheiding, de opheffing van het onderscheid in het recht tussen de biologische vader en de juridische vader, het afstammingrecht, waarbij het verschil wordt weggemaakt tussen de wettelijke vader en de natuurlijke vader, de stiefadoptie, waarbij de man of de vrouw alléén mogen adopteren, schijnhuwelijken en schijnerkenningen en de legitieme portie bij erfrecht.
Dagblad Suriname zal in komende artikelen nader ingaan op deze ingrijpende wijzigingen in het Burgerlijk Wetboek.
SS