Ronny Asabina, Assembleelid van de BEP-fractie, hekelt de ongelijke behandeling door de regering bij de toekenning van schadecompensatie aan kleine rijstboeren in Nickerie en de bewoners van Brokopondo voor geleden schade vanwege wateroverlast en overstromingen. De regering heeft zeer recentelijk besloten om kleine rijstboeren voor geleden schade vanwege wateroverlast en rattenplaag tegemoet te komen met 1 zak kunstmest per hectare.
Huishoudens in Brokopondo waarvan hun woningen vorig jaar meer dan drie maanden onder water zijn gelopen vanwege het spuien van water vanuit de Afobaka waterkrachtcentrale, wachten volgens Asabina daarentegen nog steeds op de uitbetaling van de met hen afgesproken voorlopige schadeloosstelling. Het Assembleelid heeft grote moeite met deze ongelijke behandeling van Surinaamse burgers. Hij noemt dit discriminatie.
Naast het gratis verstrekken van kunstmest, krijgen rijstboeren in Nickerie in collectief verband ook toegang tot kredieten uit het Nationaal Ontwikkelings Fonds voor Agribusiness (NOFA). Landbouwers van Brokopondo waarvan hun kostgronden maandenlang onder water zijn gelopen en daardoor hun gewassen compleet dan wel grotendeels hebben verloren, zijn nog steeds niet gecompenseerd. De omvang van de schade is nog niet eens vastgesteld. Het voorstel aan de presidentiële werkgroep Duurzame Ontwikkeling Brokopondo is om boeren in Brokopondo een bedrag van SRD 50.000 per hectare als schadeloosstelling toe te kennen.
Voor wat betreft de huishoudens waarvan de woningen onder water waren gelopen was vorig jaar juli afgesproken, dat zij gedurende zes maanden tot en met december vorig jaar, maandelijks een bedrag van SRD 3.000 uitgekeerd zouden krijgen. Er is slechts één keer uitbetaald en wel voor ongeveer een kwart van het totaal bedrag van SRD 18.000. Het te ontvangen bedrag is vooruitlopend op een definitieve schadeloosstelling. Het gaat om een aantal huishoudens tussen de 170 en 200.
Overige ondernemers niet in beeld
Eerder heeft Asabina aangegeven dat de overige ondernemers in het district, zoals de exploitanten van lodges en vakantiehuizen, ook nog steeds niet weten waar ze aan toe zijn. De ondernemers zijn helemaal niet in beeld.
Het gaat hier allemaal om waterschade die de bewoners en ondernemers van Brokopondo buiten hun schuld om hebben geleden als gevolg van het spuien van water uit de Afobaka dam. Asabina vraagt zich af waarom de overheid niet bij de Staatsolie Power Company Suriname (SPCS) aanklopt, omdat die grote winsten maakt met de exploitatie van de waterkrachtcentrale. Het zou volgens Asabina in totaal om een bedrag van circa SRD 3,6 miljoen gaan.
Van Staatsolie Power Company Suriname (SPCS), de operator van de Afobaka waterkrachtcentrale, hebben de getroffen bewoners van de watersnoodramp vorig jaar een éénmalig bedrag van SRD 6.000 ontvangen voor de schoonmaak van hun onder water gelopen woningen. Daarnaast heeft men ook een bedrag van SRD 25.000 van SPCS ontvangen voor schade aan de inboedel. Het gaat hier niet om schadevergoeding, maar om een tegemoetkoming van de SPCS uit hoofde van de eigen verantwoordelijkheid.
De SPCS heeft eerder steevast aangegeven niet verantwoordelijk te zijn voor de maandenlange overstromingen als gevolg van het spuien van water uit het stuwmeer. Een onafhankelijk onderzoek door buitenlandse experts heeft de SPCS vrijgepleit van enige schuld.
SS
