Door: Mostafa Ahmady
Het feit dat Egypte gastheer was van een topontmoeting van buurlanden was de eerste echte poging om een oplossing te vinden voor de crisis in Soedan, schrijft Mostafa Ahmady.
De gevechten in Soedan tussen de Soedanese strijdkrachten (SAF) en de rebellenmilities van de Rapid Support Forces (RSF) gaan nu de derde maand in en werpen, zoals verwacht, een schaduw over de toekomst van de regio.
Het is essentieel om een duidelijk onderscheid te maken tussen een partij die stabiliteit en veiligheid nastreeft voor een geïntegreerd Soedan en geen buitenlandse agenda’s in gedachten heeft, namelijk de SAF, en een andere partij die zich niet zozeer bezighoudt met de belangen van de staat, maar alleen met haar eigen afzonderlijke belangen, namelijk de RSF.
De laatste werkt sinds de eerste dag na de oprichting door het regime van de voormalige Soedanese president Omar Al-Bashir om zijn eigen agenda en die van anderen in de regio, of het nu Afrikaanse of niet-Afrikaanse mogendheden zijn, te dienen.
Om elke meditatie tussen de twee partijen te laten werken, mag de soevereiniteit van het land niet in gevaar worden gebracht. De top van de Intergouvernementele Autoriteit voor Ontwikkeling (IGAD) in Addis Abeba over de situatie in Soedan was al voordat hij bijeenkwam gedoemd te mislukken, aangezien Ethiopië en Kenia, de twee landen die het proces leiden, het kennelijk oneens zijn met Abdel-Fattah Al-Burhan, de commandant van de SAF.
De Ethiopische premier Abiy Ahmed, met zijn eigen beruchte staat van dienst in de Ethiopische regio Tigray, waarbij duizenden burgers zijn omgekomen of gewond zijn geraakt en tussen de twee en drie miljoen mensen intern ontheemd zijn geraakt, riep op tot het instellen van een vliegverbod en de neutralisatie van zware artillerie in Soedan. Maar hij was doof voor soortgelijke oproepen toen de gevechten woedden in de noordelijke delen van zijn eigen land.
De positie van de Ethiopische leider kan gebaseerd zijn op het feit dat Al-Burhan de SAF leidde om een offensief te lanceren om de door Ethiopië bezette Soedanese gebieden in Al-Fashaga te bevrijden, waarbij diens enorme middelen rechtstreeks naar de schatkist van Ethiopië, een geheel door land omgeven land in de Hoorn van Afrika, werden geleid. Ahmed wil dat de SAF langdurige gevechten aangaat met de RSF, aangezien deze de laatste kunnen bevoordelen, gezien de ervaringen die het heeft opgedaan met gevechten in de Soedanese regio Darfur en andere Afrikaanse hotspots.
Kenia, door Soedan afgewezen als voorzitter van het door de IGAD geleide proces vanwege partijdigheidsproblemen, had geen partij moeten kiezen als het echt een bemiddelaar in de crisis wilde zijn. Soedan beschuldigt Kenia ervan RSF-leiders “onderdak” te bieden en de militie van logistieke steun te voorzien. De Keniaanse president William Ruto zou ook “nauwe economische” banden hebben met RSF-leider Mohamed Dagalo, ook wel Hemedti genoemd. In juni van dit jaar ontving Ruto het publieke gezicht van Hemedti, Youssef Ezzat, een adviseur van de RSF-leider, tijdens een reis naar Kenia in weerwil van de Soedanese regering. Keniaanse en Ethiopische leiders, in combinatie met de speciale VN-gezant voor Soedan Volker Perthes, officieel door Soedan uitgeroepen tot persona non grata, behandelen de zittende Soedanese regering alsof het een soort fantoom is. Ze spreken van een “machtsvacuüm” in Soedan. Ahmed en Ruto lijken ook op dezelfde golflengte te zitten over wat zij noemen de behoefte aan ‘nieuw’ leiderschap in het land.
Gevreesd wordt dat het IGAD-initiatief daarmee een achterdeur zal blijken te zijn voor regionale en internationale militaire interventie in Soedan, aangezien het de Eastern Africa Standby Force (EASF) officieel heeft verzocht zich voor te bereiden op een “mogelijke” inzet in Soedan. Als gevolg hiervan zullen de gevechten in Soedan waarschijnlijk nog jaren voortduren, met verwoestende gevolgen voor het Soedanese volk en de hele regio. Gezien de historische banden met Soedan en de negatieve gevolgen die het heeft gehad sinds de eerste kogels in het land werden afgevuurd, organiseerde Caïro een top met deelname van alle buurlanden van Soedan, waaronder Zuid-Soedan, Tsjaad, Eritrea, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Libië en Ethiopië, samen met de voorzitter van de Afrikaanse Unie (AU), Moussa Faki.
In het slotcommuniqué van de top stond dat “de territoriale integriteit van Soedan” moet worden gerespecteerd en dat er geen inmenging in zijn interne aangelegenheden mag zijn.
Het eindigde ook met de vorming van een ministerieel mechanisme, afkomstig van de ministers van Buitenlandse Zaken van de buurlanden van Soedan, dat regelmatig bijeen zou komen om de zich ontvouwende situatie in het land te volgen. Dit is het eerste echte instrument dat is ingezet sinds het uitbreken van de oorlog in Soedan. Het mechanisme is bedoeld om na te gaan welke maatregelen nodig zijn om de gevolgen van de Soedanese crisis voor de toekomstige stabiliteit van het land aan te pakken.