Ex-minister Armand Achaibersing van Financiën en Planning zegt in reactie op uitspraken van gewezen Assembleelid-lid Rashied Doekhie in Dagblad Suriname, dat de heer Doekhie een “grappenmaker” is “die grappen maakt die niet lachwekkend zijn”. “Hij moet goed nagaan wat zijn minister van Financiën tijdens zijn bewind allemaal heeft gedaan. Als er zoveel geld is achtergelaten net hoe Doekhie dat beweert, is het wel frappant dat er geen bondholders rente betaald kon worden. Hoe kon ex-minister Hoefdraad die 14 miljoen rente aan de Oppenheimer bondholders niet betalen in juni 2020?”
“Hij is toen hulp komen zoeken bij minister Albert Ramdin en mijn persoon om met de bondholder te praten, alhoewel we toen nog geen minister waren. Dit alles ter bewerkstelliging van uitstel van de betaling die toen moest geschieden. Het vertrouwen in hem was reeds geschaad en de bondholders waren niet van plan gesprekken meer met hem te voeren”, aldus Achaibersing tegenover lokale media.
Gebakken lucht
“Hij heeft het erover gehad dat ik heb gefraudeerd. Als er bewijs is dat ik heb gefraudeerd, dan mag hij het komen publiceren. Dit is net als het geval van Bouva, waarbij hij in het parlement schreeuwde hoe zijn brievenbus vol zit met bewijzen”, dit is volgens Achaibersing pure onzin en een hoop gebakken lucht om zodoende het volk te misleiden.
“Ik ben niet weg getrapt door mijn vrienden”
“Doekhie geeft aan dat er kennelijk meer redenen zijn dan mijn familieomstandigheden voor mijn opstappen als minister. Laat Doekhie weten dat ik niet weggetrapt ben door zijn toenmalige boezemvrienden Abrahams en Bouterse. Ik constateer dat hij er alles aan doet om weer in een gunst van Bouterse te komen. De zaken die Doekhie opsomt waarover volgens hem ik verklaringen moet afleggen, hebben ze (NDP) allemaal naar de procureur-generaal (pg) gebracht. Laten ze het antwoord van de pf publiceren”, zegt Achaibersing tegenover Dagblad Suriname.
“Wanneer het hen goed uitkomt dan is de rechterlijke macht goed en wanneer niet, dan is de rechterlijke macht partijdig, terwijl zij vanaf de jaren tachtig een aanslag plegen op de rechterlijke macht. Ik heb Doekhie een vraag gesteld, maar die gaat hij niet durven te beantwoorden. Tenslotte, eigenlijk heb ik te doen met Rashied, want hij is nog niet bekomen van de trap van Somohardjo tegen zijn hoofd. Me sar a mang. Ik ga mijn kostbare tijd niet meer besteden aan Doekhie”, zegt Achaibersing afsluitend in het gesprek met de redactie van Dagblad Suriname.