Nog geen vijftig jaar geleden behoorde Singapore tot een van de armste landen ter wereld. Tegenwoordig behoort het echter tot de top 5 van rijkste landen ter wereld en heeft het het sterkste paspoort ter wereld. Dit houdt in, dat bijna alle landen in de wereld Singaporezen zonder visum toelaten. Met 190 visumvrije locaties staat Singapore op de eerste plaats.
Suriname staat op de 67e plaats en Surinamers hebben veel beperkingen om visumvrije landen te bezoeken. In de eigen regio is het Surinaams paspoort ook het zwakste
Onze reisvrijheid is beperkt, wat aangeeft dat ons paspoort zwak is.
De waarde van een paspoort wordt bepaald door verschillende factoren, waaronder:
1. Reisvrijheid: De mogelijkheid om zonder visum naar andere landen te reizen, speelt een belangrijke rol bij het bepalen van de waarde van een paspoort. Een paspoort met meer visumvrije toegang wordt over het algemeen als waardevoller beschouwd.
2. Economische stabiliteit: De economische kracht en stabiliteit van een land kunnen de waarde van een paspoort beïnvloeden. Landen met een sterke economie en goede zakelijke mogelijkheden worden vaak beschouwd als waardevoller.
3. Politieke en sociale stabiliteit: Landen die politiek en sociaal stabiel zijn, bieden hun burgers over het algemeen meer veiligheid en stabiliteit in het dagelijks leven. Paspoorten van deze landen worden meestal als waardevoller beschouwd.
4. Diplomatieke betrekkingen: De diplomatieke betrekkingen die een land heeft met andere landen kunnen invloed hebben op de waarde van een paspoort. Landen met sterke diplomatieke betrekkingen en internationale samenwerkingen bieden vaak meer reismogelijkheden aan hun paspoorthouders.
Op basis van deze factoren kan worden geconcludeerd, dat het Surinaams paspoort zwak is, omdat het Surinamers beperkt in hun reismogelijkheden en minder visumvrije toegang biedt vergeleken met andere landen.
Singapore tot grote hoogte in 50 jaar
Singapore heeft in 50 jaar grote hoogten bereikt, terwijl Suriname al 48 jaar onafhankelijk is maar nog steeds worstelt met leiderschap en ontwikkeling. Singapore was in 1971 nog arm en afhankelijk van productie en arbeidsintensieve industrieën. Het had beperkte basisvoorzieningen, een lage levensstandaard en criminaliteit en corruptie waren aanwezig.
Onder leiding van voormalig premier Lee Kuan Yew is Singapore er echter in geslaagd om zich snel te ontwikkelen door te investeren in onderwijs, infrastructuur en het aantrekken van buitenlandse investeringen. In tegenstelling tot Singapore heeft Suriname te maken gehad met instabiliteit, ondeugdelijk leiderschap en uitdagingen zoals militaire staatsgreep, politieke onrust, economische ontwaarding, corruptie, drugshandel, hyperinflatie en massale braindrain.
Dit heeft geleid tot een gebrek aan vertrouwen van de burgers dat hun land kan verbeteren.