Wij zien steeds dezelfde eindeloze discussies langskomen tegen de tijd van de verkiezingen. Er zijn personen die het rechtvaardigen dat mensen met een crimineel verleden ambtelijke functies mogen bekleden. Robert R. vindt het een schaamteloos gedrag van die personen die menen het te verdedigen, waar men ons tracht te brengen naar een “bananen” republiek.
Rechterlijke vonnissen worden meestal gegeven voor serieuze overtredingen, misdaden of ethische schendingen. Dit soort mensen hebben zichzelf uitgesloten van een leiderschapsrol binnen de maatschappij en het nemen van beslissingen die de belangen van anderen beïnvloeden. Dit kan de geloofwaardigheid en integriteit van de bestuurlijke functie ondermijnen. Als iemand de wet heeft overtreden, kunnen er vragen ontstaan over hun vermogen om verantwoordelijkheid te dragen en de regels eerlijk en rechtvaardig toe te passen.
Robert R. vindt dat dit ook kan leiden tot belangenconflicten. Als iemand die een rechterlijk vonnis heeft gekregen een bestuurlijke functie bekleedt, kunnen er situaties ontstaan waarin zij moeten beslissen over zaken die direct verband houden met hun eerdere wangedrag of overtredingen. Dit kan de objectiviteit en onpartijdigheid van hun beslissingen beïnvloeden. Het kan de publieke perceptie van het rechtssysteem aantasten.
Als mensen die veroordeeld zijn voor crimineel of onethisch gedrag in staat zijn om invloedrijke bestuurlijke posities te verwerven, kan dit het vertrouwen van het publiek in het rechtssysteem ondermijnen en gevoelens van onrechtvaardigheid veroorzaken.
In de hele discussie zijn er ook mensen die van mening zijn dat er gevallen kunnen zijn waarin mensen na verloop van tijd hun gedrag verbeteren en lessen leren. In sommige gevallen kan het gerechtvaardigd zijn om ruimte te geven voor rehabilitatie en herintegratie in de samenleving. De mate waarin dit mogelijk is, hangt af van de aard en ernst van de overtreding en de individuele omstandigheden.
Tijdens de periode van president Venetiaan werd bekend dat hij ministers heeft ontslagen die de morele en ethische normen niet in acht hadden genomen. De bekendste gevallen zijn onder andere Salam Somohardjo, die als minister van Sociale Zaken moest aftreden vanwege schending van eerbaarheid. Ook de voormalige voorzitter van de Surinaamse Partij van de Arbeid (SPA), die minister van Justitie en Politie was, werd ontslagen. Later werd hij veroordeeld tot een jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf wegens witwassen van drugsgeld.
Dewanand Balesar, voormalig VHP-minister van Openbare Werken, werd ontslagen vanwege fictieve aanbestedingen.
Venetiaan liet ook zijn eigen partijgenoten niet hun gang gaan. Cor Pigot, die minister van Onderwijs was, moest eraan geloven in 1991.
Zo’n 10.000 scholieren moesten het examen overdoen omdat een medewerker van de drukker de eindexamenopgaven had gestolen en te koop had aangeboden. Daarnaast bleek dat de drukker, een vriend van Pigot, de opdracht had gekregen om die examens te drukken hoewel andere drukkerijen er goedkoper op hadden ingeschreven en er ook nog eens extra geld was betaald.
Robert R. vindt dat er even een periode van moreel herstel van de natie is geweest door goed leiderschap van Ronald Venetiaan. Na het aantreden van de regering Bouterse begon het verval weer, met termen als “Neks no fout” en “zand erover”.
Robert had verwacht dat het nieuwe leiderschap van de VHP lering had getrokken uit het verleden en de goede lessen van Venetiaan. Echter is dat niet gebeurd omdat deze partij, die onder leiding van Jaggernath Lachmon principieel standvastigheid had, het huidige leiderschap. dit heeft laten varen door een coalitie te vormen met de ABOP, waarvan de voorzitter Ronnie Brunswijk een crimineel verleden heeft.
Met deze samenwerking heeft de VHP haar recht om te praten over moreel herstel verlaten.