Tijdens de Koude Oorlog in de jaren vijftig stonden de Verenigde Staten tegenover een geduchte tegenstander in het MiG-15 gevechtsvliegtuig van de Sovjet-Unie. Om deze dreiging het hoofd te bieden, riep de Amerikaanse marine de hulp in van Grumman, een defensie-aannemer, om hun bestaande F9F Cougar-vliegtuig om te bouwen tot een geavanceerde jager die bekend staat als de F11F Tiger. Geïnspireerd door het succesvolle ontwerp met geveegde vleugels van de MiG-15, bevatte de Tiger de allernieuwste marineluchtvaarttechnologie en -tactieken.
Tijdens een testvlucht op 21 september 1956 deed zich echter een verrassend incident voor. Piloot Tom Attridge vuurde de kanonnen van zijn vliegtuig af terwijl hij een ondiepe duik begon, alleen om de kogels zijn eigen vliegtuig te laten raken toen hij langzamer ging landen om te landen. De schade veroorzaakte stroomuitval en Attridge moest een noodlanding maken. Opmerkelijk genoeg overleefde hij met de hulp van een reddingshelikopter. Dit incident benadrukte de gevaarlijke combinatie van de baan van het vliegtuig, de daalsnelheid en de lage spoed, waardoor de kogels de baan van het vliegtuig kruisten.
Ondanks deze tegenslag kende de F11F Tiger een succesvolle carrière en speelde hij in die periode een belangrijke rol in de operaties van de Amerikaanse marine.