De Russische invasie van Oekraïne is een verstrekkende menselijke en economische tragedie die 500 dagen later nog steeds niet ten einde lijkt te lopen.
Op 24 februari 2022 kondigde de Russische president Vladimir Poetin een “speciale militaire operatie” in Oekraïne aan, gericht op het handhaven van zijn proxy-controle over Donbas, de “denazificatie” van het land en het voorkomen van de uitbreiding van de NAVO naar zijn zuidwestelijke flank.
Vijfhonderd dagen later sluiten Zweden en Finland zich aan bij het blok en Oekraïne is dichter dan ooit bij de NAVO en de EU en ontvangt militaire en financiële steun “zolang als nodig is”.
Na de eerste twee maanden van de oorlog had Rusland bijna 27% van Oekraïens grondgebied in handen, inclusief de Krim die Rusland in 2014 had geannexeerd. Op 11 november 2022 had Oekraïne een derde daarvan – een gebied van 74.443 vierkante kilometer – bevrijd van Russische bezigheid.
Beide partijen hebben enorme verliezen geleden, met tot 131.000 Oekraïense doden en gewonden en 223.000 Russen. Er worden nog steeds Oekraïense burgerslachtoffers geteld, met meer dan 25.000 doden of gewonden, maar het werkelijke aantal zou veel hoger zijn.
Ongeveer acht miljoen Oekraïners werden gedwongen de oorlog te ontvluchten naar buurlanden, met bijna zes miljoen ontheemden. Door de schade aan de economie is deze met 30% afgenomen, terwijl de Wereldbank de wederopbouw van het land momenteel schat op ongeveer 411 miljard dollar.