Johan Roozer, voorzitter van de subcommissie 160 jaar Keti Koti Dey, is van mening dat de herdenking van de afschaffing van de slavernij elk jaar een evaluatiemoment moet zijn voor nazaten van tot slaaf gemaakten, dit om na te gaan welke stappen voorwaarts zijn gemaakt en welke de volgende moeten zijn. De agenda voor welzijn, welvaart en ontwikkeling zal volgens hem hierbij als instrument kunnen worden gebruikt.
“Laten wij voorkomen dat onze kinderen en kleinkinderen zich later voor óns moeten schamen. Laten wij ons daarom inzetten om voor hen een betere toekomst te scheppen”, aldus Roozer op zaterdag 1 juli ter gelegenheid van de kranslegging bij het standbeeld Kwakoe. “Wij zullen voor hen offers moeten brengen en die offers hebben waarde, want we brengen ze in vrijheid.”
“Emancipatie vraagt voortdurende offers. En al gaande de weg naar grotere vrijheid, vrij van de effecten van de doorwerkingen van het slavernijverleden zullen er meer en meer offers van ons worden gevraagd. Wij zijn nu verantwoordelijk om die offers voor een betere toekomst te brengen en om die vrijheid iedere dag opnieuw te verdedigen.”
De functionaris onderstreept dat het van belang is om alle nazaten van tot slaaf gemaakten bewust te maken dat ware bevrijding zelfbevrijding is. “Ware bevrijding wordt niet geschonken, alleen mogelijk gemaakt. Ze geschiedt stap voor stap, bevrijding van de ondeugden en van de onverantwoordelijkheid, bevrijding van de vooroordelen, van de dwalingen, van zelfgecreëerde achterstanden en mentale slavernij.”