De Hondurese autoriteiten voerden gelijktijdige invallen uit in drie gevangenissen, waarbij tactieken werden toegepast die deden denken aan de acties van president Nayib Bukele in het naburige El Salvador.
Veiligheidssecretaris Gustavo Sanchez ontkende het kopiëren van het beleid van een ander land, maar erkende kritiek van beide kanten.
Bij de operaties, bekend als Operatie Faith and Hope, namen de Hondurese strijdkrachten en de Militaire Politie van Openbare Orde (PMOP) de controle over de strafcentra over.
De invallen volgden op een bendeconflict dat resulteerde in 46 doden bij de National Female Penitentiary for Social Adaptation (PNFAS) in Támara.
Gevangenen die bij de Barrio 18-bende waren aangesloten, smokkelden vuurwapens, kapmessen en brandbare vloeistoffen de faciliteit binnen.
Ze overmeesterden bewakers, vielen Mara Salvatrucha-leden aan met geweervuur en machetes, sloten ze op in een cel, overgoten ze met brandstof en staken ze in brand.
President Xiomara Castro veroordeelde de gebeurtenis als een “monsterlijke moord op vrouwen” en plaatste alle gevangenissen onder controle van PMOP.
Bij de recente operaties hebben PMOP-eenheden, waaronder teams voor het inbrengen van helikopters, insluitings- en vorderingstroepen, vuurwapens, explosieven, verboden stoffen en andere verboden voorwerpen ontdekt in gevangenissen in Morocelí, El Paraíso (La Tolva), Támara en PNFAS.
De Hondurese minister van Defensie José Manuel Zelaya Rosales benadrukte de belangrijke ontdekkingen en benadrukte het doel van de regering om de gevangenissen om te vormen tot instellingen die niet langer criminele activiteiten faciliteren.
Honduras staat voor grote uitdagingen vanwege het hoge niveau van bendegeweld en criminele activiteiten, waardoor het een van de gevaarlijkste landen ter wereld is.