Dat de regering geld heeft vrijgemaakt voor het vieren van 150 jaar Hindoestaanse Immigratie, 160 jaar afschaffing slavernij en 170 jaar Chinese Immigratie is volgens president Chandrikapersad Santokhi investeren in natievorming. Dat zei hij zondag bij de opening van de muzikale herdenkingsweek “Wi poku kulturu go na Manspasi” te Waka Pasi in Paramaribo.
Hij zei zich bewust te zijn van de kritiek, maar benadrukte dat er spanningen zijn ontstaan in de duurzame relaties die in de afgelopen honderden jaren zijn ontwikkeld. “We hebben als natie en regering dan de verantwoordelijkheid en plicht om te investeren in de groei. Dan mag daarvoor een budget uitgetrokken worden”, aldus het staatshoofd.
‘Goed overleg met Nederlandse premier Rutte”
President Santokhi zei ook onder andere dat er tussen hem en premier Mark Rutte goed overleg is om het vervolgtraject na de excuses voor het slavernijverleden en het programma goed te begeleiden met betrokkenheid van de doelgroepen in Suriname en Nederland. De Surinaamse regering heeft hiervoor een clusterteam van ministers ingesteld en hoopt binnenkort ook een platform te installeren.
Verder is er een nationale coördinator aangewezen om het proces te helpen begeleiden, terwijl de Nederlandse regering ook een afgezant heeft aangesteld.
President Santokhi benadrukte verder, dat beide landen een gedeeld verleden hebben en samen moeten nagaan hoe hiermee wordt omgegaan en hoe men als nazaten naar een nieuwe toekomst wil.
De herdenkingsweek is een activiteit van de Nationale Commissie Jubileumjaren waarvan de werkgroep 160 jaar Keti Koti een van de drie subcommissies is. Johan Roozer, voorzitter van deze subcommissie, wees erop dat de hedendaagse ritmes in de muziek ontstaan zijn tijdens de slavernij. “Muziek en dans waren een niet te onderschatten onderdeel van de overlevingskracht van de tot slaaf gemaakten. Muziek gaf spirituele kracht en vrolijkheid en was een vehikel voor geheime boodschappen van kritiek en strijd”, aldus Roozer.