Continuïteit beleid en vernieuwingen onderwijs zeer positief

We moeten de minister van Onderwijs wel complimenteren rond 2 zaken waarover hij het een en ander uit de doeken heeft gedaan. Ten eerste heeft de minister aangegeven, dat hij het ingewikkeld systeem van de doorstroming van de schoolkinderen zal voortzetten. Ook deze minister stelt het belang van het kind centraal in het onderwijs, en niet dat van bijvoorbeeld de leerkrachten. Deze minister zijn motto is ook: leaving no child behind oftewel: geen enkel kind in de steek laten. 

We hebben nu binnen korte tijd twee van de beste ter beschikking zijnde technocraten op het gebied van onderwijs in Suriname aan het roer bij minOWC. Het zijn geen populistische politici die dromen om Rambo en Iron Lady te zijn. We hopen dat de minister erin slaagt om de vele afslagen en zijwegen die dit doorstroomsysteem vereist in te bouwen, zodat iedereen die niet verstandelijk beperkt is, erin slaagt om op zijn gebied, met zijn interesses en zijn talenten productief te zijn in Suriname. Dat kan dan variëren van kunstenaar en sporter tot een academicus etc… 

Het systeem dat door dr. Levens is ingevoerd en nu door prof. Orie wordt voortgezet, is een systeem van afvalwegen die allemaal tot een bestemming leiden. Soms kunnen er dubbele afvalwegen zijn van de hoofdweg. Uiteindelijk beland elk kind op een afvalweg met een bestemming. Voor elk kind moet er in het Surinaams onderwijs een weg zijn met een bestemming. Deze afvalwegen bestaan voor een deel, maar er moeten veel streams, dat zijn de afvalwegen, nog worden bijgebouwd. De minister heeft het oude systeem waarbij kinderen van de brug naar beneden vallen, omdat ze door andere kinderen en de leerkrachten van het systeem worden geduwd, ook afgewezen. Hij heeft het systeem van blijven zitten afgewezen. Nu moet hij met de hulp van Unesco, Unicef en in de bilaterale betrekkingen, het onderwijs systeem uitbouwen waardoor alle kinderen aan hun trekken komen. In elk geval juichen we hier de continuïteit van beleid toe.    

Een andere zaak waarvoor we de minister moeten complimenteren is dat van de tweetaligheid die hij wil invoeren voor de gebieden en de regio’s waar kinderen, voornamelijk uit het binnenland, een enorme taalachterstand hebben. Daar zorgt de instructietaal, het Nederlands, ervoor dat de kinderen achterstanden ontwikkelen en als het ware niets leren. De vorige minister had het ook over de meertaligheid. De populistische Rambo en Iron Lady, maar ook de minister daarvoor (de politicus Sapoen), hebben we nooit over meertaligheid horen praten. Deze ministers waren niet met politiek bezig, maar met partijpolitiek. De meertaligheid in het onderwijs in de inheemse en tribale gebieden en onder hun gelederen wordt genoemd in verdragen onder de VN. Echter wordt ook gesteld dat de meertaligheid dient om de kinderen te laten aansluiten op het regulier systeem en de minister zegt het zeer terecht om de basis goed te funderen. Met een goede basis die met behulp van de meertaligheid wordt vastgelegd, kunnen de kinderen verder goed op weg in de mainstream. De meertaligheid dient ook voor behoud van de culturele diversiteit. 

We hebben wel hoop dat in de komende periode er structureel wel het een ander in het onderwijs zal veranderen ten voordele van het Surinaams kind. De grootste bedreiging is in 2025 een populist die de hele tijd strooit met ‘eindtermen’, ‘competenties’ en ‘didactische vaardigheden’ om interessant te klinken, net als Rambo. Die kan wat in 5 jaar is opgebouwd, weer gaan afbreken.  Er is een  onderzoeksrapport over meertaligheid in het onderwijs in Suriname, dat werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling en de Nederlandse Taalunie. Het onderzoek startte in 2007 en de verslaglegging werd afgerond in 2010. In dit rapport wordt het taalbeleid van Suriname in historisch perspectief geschetst. Meertaligheid kan als een probleem worden gezien maar meertaligheid kan ook als kapitaal, als rijkdom worden gezien.  Dan wordt juist de nadruk gevestigd op de talige en culturele rijkdom die deze meertalige leerlingen bezitten. Hun meertaligheid wordt dan in het onderwijs aangegrepen om er speciale lesprojecten over te

organiseren waarin bijvoorbeeld via taalbeschouwelijke activiteiten de rijkdom en waarde van de betreffende talen voor het voetlicht worden gebracht. Meertaligheid wordt in dit perspectief gezien als een rijke bron voor taalactiviteiten in het onderwijs waarin. Maar, taalbeleid kan ook uitgaan van ‘meertaligheid als recht’ of zelfs ‘mensenrecht’. Het recht van de taalgebruiker op het institutionele gebruik van zijn taal staat dan voorop. Dan zal er in het onderwijs niet alleen aandacht zijn voor mogelijke problemen van sprekers van de niet dominante taal of voor de rijkdom van meertaligheid, maar zal primair worden gepleit voor het gebruik van de etnische groepstalen als voertaal en instructietaal, eventueel in een twee- of meertalig model waarin ook de dominante taal als instructietaal een rol speelt. Daarnaast zouden al die talen als vak moeten worden onderwezen en zou er op school ook op andere manieren, bijvoorbeeld op informatieborden en wegwijzers in het gebouw, in mededelingen aan de leerlingen en informatieverstrekking aan de ouders of in taalbeschouwingslessen, aandacht aan moeten worden besteed. 

Ten slotte het uitgangspunt van de Unesco: UNESCO vindt dat iedereen het recht heeft om in zijn eigen taal te leren en dat het een belangrijk middel is om leren, leerresultaten en sociaal-emotionele ontwikkeling te verbeteren. Wereldwijd heeft echter 40% van de bevolking geen toegang tot onderwijs in een taal die ze spreken of begrijpen. Culturele en taalkundige diversiteit spelen ook een sleutelrol in duurzame samenlevingen en dragen bij aan vrede, tolerantie en respect voor verschillen. Het probleem van de lege blaadjes en leerlingen die in de vijfde leerjaar niet kunnen leren had verholpen kunnen zijn als Rambo en Iron Lady hun werk serieus hadden aangepakt.       

error: Kopiëren mag niet!