Ondernemers in de binnenstad van Paramaribo die slachtoffer zijn geweest van de plunderingen en vernielingen van hun winkelzaken tijdens de rellen op 17 februari eerder dit jaar, wachten nog steeds op een uitnodiging van de minister van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (kortweg EZ) om te praten over hoe de overheid ze tegemoet kan komen.
Daags na de ernstige rellen in februari hebben zowel president Santokhi als vicepresident Brunswijk enkele ondernemers bezocht en gesproken. President Santokhi deed daarbij de toezegging, dat de overheid zou bekijken hoe de ondernemers tegemoet te zullen komen. Aan de minister van EZ zou de opdracht zijn gegeven om daarover met de ondernemers om de tafel te gaan zitten. Nu, vijf maanden later wachten de ondernemers nog steeds op een uitnodiging van de EZ-minister, zegt Assembleelid Wang Chuanrui (VHP) desgevraagd. Wang vindt het jammer, dat er nog steeds geen follow-up is gegeven aan de toezegging van de president.
Geld lenen
“Dat de meeste ondernemers de deuren van hun winkelzaken ondertussen weer hebben geopend, betekent niet dat de noodzaak voor elke ondersteuning van overheidswege plotseling is weg komen te vallen”, zegt Wang. Integendeel, zitten de ondernemers nog steeds met de ernstige financiële gevolgen vanwege de plunderingen en vernielingen. Velen hebben bij familieleden in het buitenland geld geleend en of bankleningen moeten aangaan om weer te kunnen investeren in hun winkelzaken. Dat geleende geld moet uiteraard terugbetaald worden. Elke ondersteuning van overheidswege kunnen ze echt wel goed gebruiken. Tijdens het bezoek van de president aan de ondernemers, daags na de rellen, werd er luidop nagedacht over hoe de overheidsondersteuning eruit zou kunnen zien. Er werd toen gesproken over onder andere de mogelijkheid op het gebied van belastingverlichting en vrijstelling van invoerrechten voor één of twee importladingen van goederen. Wat het ook moge zijn, elke ondersteuning is meer dan welkom voor de ondernemers. Het feit dat de ondernemers gekozen hebben om in het land te blijven en te blijven investeren, is voor Wang een bewijs dat zij geloof hebben in het land en de regering. De ondernemers zorgen voor bedrijvigheid en werkgelegenheid, maar verwachten aan de andere kant wel ondersteuning en facilitering door de overheid.
In het parlement heeft Wang enkele keren aandacht voor deze kwestie gevraagd, “maar tot nu toe is noch beeld, noch geluid vernomen van de zijde van de minister van EZ”, aldus de parlementariër. Hij hoopt dat de ondernemers spoedig mogen uitkijken naar een uitnodiging voor een onderhoud met de minister van EZ.
Veiligheid
Over de algemene veiligheidssituatie in het land maakt Wang zich zoals vele andere parlementariërs ernstig zorgen. Winkeliers worden dagelijks geconfronteerd met winkeldiefstallen en ernstige berovingen middels geweld. Steeds meer en meer blijken de daders van jonge leeftijden te zijn. Winkeliers hebben het erg moeilijk. Wang beschouwt de winkeliers als “frontline” werkers. Tijdens de Covid-periode en tijdens de overstromingen in het binnenland hebben zij altijd, met gevaar voor hun eigen veiligheid en dat van hun gezinnen, de deuren open gehouden voor het publiek. Ondanks dat worden ze door de samenleving volgens Wang, vaak onterecht met de nek aangekeken. Winkeliers worden als de boosdoeners gezien van gestegen prijzen. Natuurlijk bevinden zich onder hen zich enkelen die misbruik maken van de economische situatie in het land, maar om alle winkeliers onder één kam te scheren is zeer onterecht, vindt Wang.
Dat prijzen van sommige goederen in verschillende winkels in eenzelfde straat verschillen komt volgens Wang vanwege de concurrentie in een vrije marktsituatie. Dat prijzen verschillen komt doordat de winkeliers vaak hun winstmarges op bepaalde goederen lager houden dan de wettelijk vastgestelde, om zodoende meer klanten aan te trekken.
Criminaliseren winkeliers
De huidige ontwikkeling waarbij winkeliers worden gecriminaliseerd is zeer ongezond. Dat er tegen overtreders van wettelijke regels wordt opgetreden, daar is niks mis mee. Wang noemt een voorbeeld dat dezer dagen onder zijn aandacht is gebracht. Een winkelierster op Flora heeft verzuimd prijsaanduidingen te plaatsen op producten in zijn winkelzaak. De winkeleigenaresse moest zich aanmelden bij de afdeling Economische Controle Dienst (ECD) van het ministerie van EZ. Daar kreeg ze te horen dat haar een boete is opgelegd van SRD 38.000 die zij direct moest betalen. Haar telefoon werd haar afgepakt, waardoor ze geen contact kon maken met de familie. Deze kwestie lijkt Wang niet in de haak te zijn. Hij zal hiervoor de nodige aandacht vragen van de autoriteiten. Het op deze manier criminaliseren van winkeliers en ondernemers is volgens Wang geen goede ontwikkeling.
SS