Psychiater Nanda: “Verslavingszorg vraagt veel tijd, kennis en doorzettingsvermogen”

Psychiater Randhir Nanda zegt desgevraagd in een reactie tegenover Dagblad Suriname dat het belangrijk is dat alle artsen verslavingszorg kennen en weten om te gaan met patiënten of personen die met middelen misbruik zitten. Nanda geeft aan, dat zeker de afgelopen 10 jaren artsen wordt geleerd hoe om te gaan met verslavingszorg. Ze lopen daarbij stage en krijgen ook onderwijs. Dit is volgens hem in het curriculum opgenomen. Verslavingszorg vraagt volgens hem echter veel tijd, kennis en doorzettingsvermogen. 

Nanda legt uit, dat het gebruik van een middel of misbruik of verslaving in fasen gaat. “De persoon begint met een recreatief gebruik. Dat betekent dat de persoon het voor plezier gebruikt. Bijvoorbeeld bij een feestje of bij een overwinning. Het geeft geen problemen. Maar, het kan langzaam doorgaan. Roken en het drinken van alcohol bijvoorbeeld kan in een andere setting terecht komen, waarbij we kunnen gaan praten over misbruik. Dat betekent dat er eigenlijk geen reden is om alcohol of drugs te gebruiken. Maar, het wordt gebruikt voor bepaalde negatieve gevoelens zoals stress, angst, bezorgdheid, etcetera.  Het verdoofd de persoon, het laat de persoon anders voelen, waardoor de persoon steeds geneigd is om opzoek te gaan naar een middel die een beetje rust brengt in het systeem.”

Volgens de psychiater is het vaak zo dat personen die een middel aan het misbruiken zijn dit niet doorhebben. “Ze beseffen niet dat ze te veel en oneigenlijk aan het gebruiken zijn en dat het lichaam tolerantie begint op te bouwen dat ze steeds meer nodig hebben. Wat ook gaat opvallen is, dat de persoon zeker problemen gaat krijgen met de gezondheid en de mensen om zich heen. In deze fase begint men in een soort isolement te geraken wat het middel betreft. En zo kom je dan in de fase van verslaving. Dan moet je je voorstellen hoe moeilijk het is om een persoon die middelen misbruikt een intrinsieke motivatie te laten hebben om hulp te zoeken”, zegt Nanda.

Hij stelt, dat de artsen tijd moeten hebben om zo’n cliënt te kunnen  helpen. “In hun drukke praktijk denk ik niet dat ze eraan toe komen om cliënten extra tijd te geven. In de periode toen ik huisartsenpraktijk deed, had je zo’n 80 cliënten. Dus je komt er niet aan toe om een half uurtje vrij te maken voor een cliënt. Het wordt moeilijk om tijd vrij te maken, maar de huisartsen hebben wel geleerd hoe hiermee om te gaan. De cliënt moet ook de wil hebben om te kunnen veranderen. Om dat te realiseren is het meestal zo dat de omgeving om hulp vraagt. Dat betekent dat mensen die in hun directe systeem zitten, de familieleden, om hulp vragen, terwijl de persoon die het middel gebruikt nog geen hulpvraag heeft. Dat vraagt een intensieve aanpak, motiverende gespreksvoering, psycho-educatie. Het vergt heel veel informatie geven, om de persoon proberen zover te krijgen, dat hij in een fase van verandering komt, waarbij hij zegt dat hij wil stoppen ermee.”

Nanda merkt op, dat alhoewel artsen de tools meekrijgen, het bieden van verslavingszorg toch niet zo gemakkelijk gaat in de praktijk. “Huisartsen beseffen, dat alcohol en nicotine een van de grootste bijdragen zijn aan de niet overdraagbare aandoeningen. Het wordt benadrukt, men is zich bewust hiervan, maar het vraagt veel tijd en expertise”, benadrukt Nanda.

SK

error: Kopiëren mag niet!