In Suriname heerst een algemeen beeld, dat zowel hartverscheurend als alarmerend is: gehandicapte mensen die op straat bedelen en met elk passerend voertuig hun leven op het spel zetten. Dit is een grote zorg, omdat het niet alleen het leven van deze personen in gevaar brengt, maar ook een bedreiging vormt voor de veiligheid van weggebruikers.
Het is de verantwoordelijkheid van de staat om ervoor te zorgen dat alle individuen worden voorzien van basisbehoeften, inclusief veiligheid en beveiliging. Maar. in het geval van Suriname, een gehandicapte bedelt op straat met alle gevaar voor hem en de weggebruiker, komt de staat duidelijk niet zijn verplichting na. Bedelen op straat is niet alleen een vernederende bestaansvorm, maar brengt ook het leven van het individu in gevaar.
Als gevolg hiervan moet de staat verschillende maatregelen nemen om dit probleem aan te pakken en de veiligheid van alle burgers beschermen.
De staat moet financiële hulp bieden aan gehandicapten, zodat ze een waardig leven kunnen leiden zonder op straat te hoeven bedelen. Deze hulp kan bestaan uit basisbehoeften zoals huisvesting, voedsel en gezondheidszorg, maar ook uit financiële steun waarmee ze in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. De staat kan dergelijke programma’s financieren door middel van belastingen en andere maatregelen om inkomsten te genereren.
Ook kan de staat stappen ondernemen om deze personen te beschermen tegen de gevaren van de weg. Dit kan worden bereikt door aangewezen gebieden te creëren waar ze kunnen bedelen, die veilig en zichtbaar zijn. Deze gebieden kunnen fysieke barrières hebben om ze te beschermen tegen verkeer, evenals voldoende verlichting en sanitaire voorzieningen.
De staat zou ook het publiek bewust kunnen maken van de benarde situatie van deze personen en campagnes opzetten om empathie en mededogen jegens hen te bevorderen.
Dit kan worden bereikt door verschillende mediakanalen, zoals televisie, radio en sociale mediaplatforms, te gebruiken om een positief beeld te creëren van personen met een handicap en hun bijdragen aan de samenleving.
Het is bedroevend dat dagelijks regeringsfunctionarissen over de wegen rijden die het zien, maar dat het ze kennelijk niet stoort. Dat geeft aan dat ze haast geen gevoel meer hebben voor de noden, en denken dat het probleem zichzelf oplost.
Het ministerie van Sociale Zaken faalt om dit soort aangelegenheden te overzien. Ook de politie weet dat het niet mag en niet kan, maar ook dat stoort ze niet. Of men gaat ervan uit, dat het niet hun kerntaak is en de mensen verwijderen helpt niet, want ze komen terug.
Het wordt tijd dat de hoogvliegende politici weer met hun beide benen op aarde worden gebracht. Ze vergeten snel dat ze eens weer bij de “bushalte” gaan staan en dan gaat geen “hond” naar ze kijken.
Concluderend, dat een Surinaamse gehandicapte bedelt op straat met alle gevaar voor hem en de weggebruiker, is een ernstig probleem dat onmiddellijke aandacht van de staat vereist. De overheid heeft de plicht om de veiligheid en waardigheid van al haar burgers te waarborgen en moet maatregelen nemen om financiële hulp te bieden, veilige gebieden voor bedelen en bewustmakingscampagnes. Door dit probleem aan te pakken, kan de staat een meer humane en meelevende samenleving creëren, die de bijdrage van al haar bewoners waardeert, ongeacht hun capaciteiten of handicap.