Zeeland gaat excuses maken voor het slavernijverleden. Dat zal gebeuren tijdens een “passende gelegenheid” op 1 juli, de dag dat het landelijke Herdenkingsjaar Slavernijverleden van start gaat. Zeeland is na Noord- en Zuid-Holland de derde Nederlandse provincie die excuses voor het slavernijverleden gaat maken.
In april drong de Vlissingse gemeenteraad met een krappe minderheid aan op het maken van excuses door de provincie. De Gedeputeerde Staten maakten woensdag in een brief bekend, dat op 1 juli te zullen doen, in lijn met het verzoek van de Vlissingse raad .
De gedeputeerden schrijven dat “niemand van ons persoonlijk schuldig is aan de slavernij van toen”. Het college stelt echter ook, dat met een “groot aandeel van Zeeuwse gezagsdragers en anderen, tienduizenden medemensen op systematische en gruwelijke wijze zijn ontmenselijkt.”
Zeeland liet in het kader van de maatschappelijke discussie rond slavernij onderzoek doen naar het slavernijverleden in de provincie. De Leidse historicus Henk den Heijer voerde het onderzoek uit en concludeerde onder meer, dat het huidige provinciale bestuur van Zeeland op historische gronden de morele erfenis draagt van het Zeeuwse bestuur dat deelnam aan slavenhandel en slavernij.
De Middelburgse regenten (stadsbestuurders) waren de belangrijkste bestuurders van de West-Indische Compagnie (WIC) en de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). Zij investeerden ook in plantagekoloniën en plantages waarop slaven werkzaam waren.
Vlissingen was de grootste vervoerder van tot slaaf gemaakten en de inmiddels omstreden zeevaarder Michiel de Ruyter is er geboren.