Er is door de NDP een interpellatievoorstel ingediend om meer duidelijkheid te verkrijgen van de regering met betrekking tot de uitzetting van de vreemdelinge bekend als Asawini. In eerste instantie hebben wij onze korte opvatting gegeven over de uitzetting van betrokken vreemdelinge. Op social media is de beschikking van de minister van JusPol gepubliceerd en die hield in een intrekking van de vestigingsvergunning en het tot persona non grata (ongewenste vreemdeling) verklaren van betrokken mevrouw.
Vandaag willen wij met u bespreken wat de mogelijkheden en beperkingen in onze wetgeving zijn voor vreemdelingen. Er is heel veel kritiek op de minister van JusPol die bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden wel steken heeft laten vallen. Zo had de mevrouw niet zo snel en op een bepaalde wijze moeten worden uitgezet. De indruk die nu ontstaat is dat JusPol. maar ook CBB/BiZa, zonder te letten op de Vreemdelingenwet, een bepaalde opdracht van de hoge politieke functies hebben uitgevoerd. Zo is niet gelet op de beperking van de uitzetbaarheid voordat de beschikking ‘kracht van gewijsde’ heeft gehad, dus voordat de termijn voor (hoger) beroep was verlopen. Nu is de mevrouw uit Frans-Guyana, waar ze als het ware gegijzeld werd gehouden door mannelijke politieagenten (2), teruggehaald naar Suriname en is ze zelf op het vliegtuig gestapt richting haar land (van nationaliteit).
Ten eerste, de minister: de minister belast met de zorg voor de toelating, vestiging en de uitzetting van vreemdelingen. De president is de beroepsinstantie in de Vreemdelingenwet. Wat we in de gehele discussie hebben gemist is de inbreng van de Permanente Vreemdelingenadviescommissie. De Vreemdelingenwet geeft aan dat er een Permanente Vreemdelingenadviescommissie is, waarvan de leden door de Juspol-minister worden benoemd en ontslagen. Deze Commissie heeft tot taak, hetzij eigen beweging, hetzij op verzoek, de JusPol-minister te adviseren. De adviezen dienen te gaan over de uitvoering van de Vreemdelingenwet. De Commissie bestaat uit ten hoogste vijf leden. De JusPol-minister kan nadere regels geven inzake taak, inrichting en werkwijze van de Commissie. Het is onbekend of deze commissie überhaupt bestaat.
Volgens de Vreemdelingenwet is het aan vreemdelingen toegestaan voor onbepaalde tijd in Suriname te verblijven indien zij houder zijn van een vestigingsvergunning. Die vergunning kan worden verleend als de vreemdeling 5 jaar onafgebroken geoorloofd hoofdverblijf in Suriname heeft gehad. Alleen op zeer beperkte gronden kan de vestigingsvergunning aan hem worden geweigerd. Is het verblijf 10 jaar onafgebroken, dan kan de vestigingsvergunning niet meer worden geweigerd. De houder van een vestigingsvergunning heeft sterkere rechten dan een houder van een verblijfsvergunning die altijd voor bepaalde tijd is. Een vestigingsvergunning wordt niet onder beperkingen verleend. Aan de vergunning worden ook geen voorschriften verbonden. De vestigingsvergunning kan worden ingetrokken indien de vreemdeling bij rechterlijk gewijsde is veroordeeld wegens een opzettelijk begaan misdrijf waartegen een gevangenisstraf van vier jaar of meer is bedreigd.
Ook als hij een ernstig gevaar vormt voor de nationale veiligheid of volksgezondheid kan de vestigingsvergunning worden ingetrokken. Het is deze grond die in het geval van de betrokken mevrouw is gebruikt. Beweerd wordt dat de mevrouw zou hebben beweerd dat Suriname moet worden opgedeeld en dat de Surinaamse autoriteiten geen jurisdictie hebben in de traditionele gebieden van de marrons. Er zijn door de mevrouw heftige dingen gezegd die indien uitgevoerd door de tribale gemeenschappen, zouden kunnen leiden tot een afscheidingsbeweging in Suriname. Moesten die uitspraken zo worden opgevat, waren het uitspraken gedaan in een boze bui? Deze toelichting had in de intrekkingsbeschikking moeten staan.
In elk geval menen wij dat de regering lering moet trekken uit de escalaties die plaatsvinden en uitnodigingen tot mogelijke escalaties. Alles heeft te maken met transparant bestuur en met een open communicatie met het volk. Die open communicatie is er niet.
We zien ook dat de regering het vermogen of de wil ontbeert om te leren uit de fouten die worden gemaakt en om vanuit een ander vat te tappen. Een foute strategie is de hele tijd om zaken vanuit een strafrechtelijke bril te bekijken en dat op de eerste plaats te zetten. In de communicatie is er ook geen oprechtheid te merken.
Recent hebben we weer bij een bericht van NH gezien dat heel amateuristisch te werk wordt gegaan. Een ding wordt zoetjes aan wel duidelijk en dat is dat de regeringspartijen niet over voldoende kader beschikken om een land in crisis te besturen. Met kader bedoelen niet mensen met een universiteitsdiploma, want daarvan kunnen er bij bosjes in de partijen voorkomen. Maar, het gaat om mensen met capaciteit om beleidsgebieden te ontwikkelen, omdat ze jarenlang in het centrum ervan hebben gewerkt. Dat kader kan heel moeilijk van buiten worden gehaald omdat zogenaamde diaspora zich aandienen, maar onder die groep is er het kader ook niet. Wat vooral deze groep diskwalificeert is de inborst, de liefde voor het land en vooral het zetten van de belangen van het land op de eerste plek zien we vaak niet vanuit deze groep. Het zijn vooral mensen die snel hun winst willen slaan en dan het vliegtuig in Frans-Guyana pakken als men door de mand valt.
Het probleem waarmee Suriname ook kampt is dat een deel van het bestuurbare voertuig niet onder controle is van degene die het land bestuurt. De Surinaamse regering is nu te vergelijken met een auto waarvan 2 banden niet bestuurbaar zijn door de chauffeur. De excessen zullen zich waarschijnlijk in aanloop naar de verkiezingen zich meer aandienen omdat men bloed ruikt.